Grammatica - Nevenschikking en onderschikking

Volgende les:
Herhaling
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Volgende les:
Herhaling

Slide 1 - Slide

Is de zin enkelvoudig of samengesteld?

'Ik weet dat jij gespijbeld hebt.'
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 2 - Quiz

Is de zin enkelvoudig of samengesteld?

'Alle pennen in het paarse etui zijn leeg.'
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 3 - Quiz

Mijn moeder zei dat ik als baby altijd aan het lachen was.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-bijzin
D
Bijzin-hoofdzin

Slide 4 - Quiz

Omdat ik goed leer, haal ik hoge cijfers.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-bijzin
D
Bijzin-hoofdzin

Slide 5 - Quiz

Volgende les:
Bij een nevenschikking (ns) bestaat de samengestelde zin uit (minstens) twee hoofdzinnen -> zin 1 {hz} + {hz} of uit een hoofdzin met twee bijzinnen -> zin 2 {hz + (bz) + (bz)}. 

  1. {Ik koop geen cd's}, want {ik gebruik altijd mijn iPod}. 
  2. {Weet je al (of je vanavond meegaat naar de film) of (dat je liever thuisblijft)}? 
Nevenschikking en onderschikking

Slide 6 - Slide

Volgende les:
Bij een onderschikking (os) bestaat de samengestelde zin uit een hoofdzin met een bijzin erin. Bijzin kan vooraan staan (zin 1: {(bz) + hz} en achteraan in de zin -> zin 2 {hz + (bz)}. 

  1. {(Omdat ik altijd mijn iPod gebruik), koop ik geen cd's}.
  2. {ik koop geen cd's, (omdat ik altijd mijn iPod gebruik)}. 
Nevenschikking en onderschikking

Slide 7 - Slide

Hoe is de zin opgebouwd?
'Ik moest kloppen, want de bel doet het niet'
A
Hoofdzin - hoofdzin
B
Hoofdzin - bijzin
C
Bijzin - hoofdzin
D
Bijzin - bijzin

Slide 8 - Quiz

Is er sprake van nevenschikking of onderschikking?
'Ik moest kloppen, want de bel doet het niet'
A
Nevenschikking
B
Onderschikking

Slide 9 - Quiz

Hoe is de zin opgebouwd?
'Ik wil niet dat de vakantie naar Spanje niet doorgaat'
A
Hoofdzin - hoofdzin
B
Hoofdzin - bijzin
C
Bijzin - hoofdzin
D
Bijzin - bijzin

Slide 10 - Quiz

Is er sprake van nevenschikking of onderschikking?
'Ik wil niet dat de vakantie naar Spanje niet doorgaat'
A
Nevenschikking
B
Onderschikking

Slide 11 - Quiz