Pedicure proef examen thp + casus

Pedicure oefentoets 
1 / 53
next
Slide 1: Slide
uiterlijke verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Pedicure oefentoets 

Slide 1 - Slide

Welke behandeling geef je bij een ingegroeide nagel?

A
Rond knippen van het nageluiteinde, daarna met de hoektang de zijkanten wegknippen, frezen met de fissuur frees, copeline gedrenkt in alcohol plaatsen.
B
Recht knippen van het nageluiteinde, frezen met de fissuur frees, instrumenteel met de excavator behandelen , line gedrenkt in alcohol plaatsen.
C
Lengte nageluiteinde lang laten om ingroei te voorkomen, instrumenteel met de excavotor behandelen en copeline gedrenkt in alcohol plaatsen.

Slide 2 - Quiz


Wat is de juiste benaming voor een ramshoornnagel?


A
Onycholysis
B
Onychomycose
C
Onychogryphosis

Slide 3 - Quiz

Ramshoornnagel
extreme toename (hypertrofie) van de nagel. In eerste instantie zal de nagel verdikken zoals bij een hoornnagel. In een later stadium vertoont de nagelplaat afwijkingen waarbij deze de vorm aanneemt van een ‘ruwe klauw’ met een voorwaartse en/of zijwaartse kromming

Slide 4 - Slide


Wat zijn de verschijnselen van een pes transversus/spreidvoet?




A
De lengtebogen zijn beide doorgezakt en het hielbeen wordt vaak naar buiten geduwd.
B
Hiel raakt de grond niet en cliënt loopt op de tenen.
C
De kopjes van 2e, 3e,4e middenvoetsbeentjes zijn doorgezakt en de voorvoet is breder.

Slide 5 - Quiz

pes transversus/spreidvoet
Afwijking waarbij (ook onbelast) één of meerdere middenvoetsbeentjes zijn verzakt, de voorvoetboog is doorgezakt.

Slide 6 - Slide

Wat is een hallux valgus?


A
Dit is een standsafwijking van de grote teen, waarbij de grote teen naar lateraal wijst.
B
Dit is een standsafwijking van de grote teen, waarbij de grote teen naar mediaal wijst.
C
Dit is een standsafwijking van de grote teen, waarbij de grote teen naar dorsaal wijst

Slide 7 - Quiz

Hallux Valgus
-Een hallux valgus is een vergroeiing van de grote teen. Het is een subluxatie

-Daardoor gaat de grote teen scheef staan.

-Er ontstaat een knobbel bij de grote teen.

Slide 8 - Slide

Wat is een neuro vasculaire likdoorn?
A
Een likdoorn met een wrat
B
Een likdoorn met een meegroeiende zenuw
C
Een likdoorn met een meegroeiende zenuw en bloedvat

Slide 9 - Quiz

Neuro vasculaire likdoorn
- Neuro = zenuwen
- Vasculaire = bloedvaten
- Likdoorn 

Slide 10 - Slide

Wat is een voorbeeld van een drukverdelend middel voor een voetverzorger?
A
Katoenen sokken
B
Plastic teenspreider
C
Siliconen orthese
D
Houten inlegzolen

Slide 11 - Quiz

Waar wordt een talonet voor gebruikt?
A
Voor het masseren van de kuitspieren.
B
Voor het stabiliseren van de enkel.
C
Voor het ontlasten van de hiel bij drukplekken.
D
Voor het verhogen van de voetboog.

Slide 12 - Quiz

Wat wordt bedoeld met 'silopad'?
A
Een voorvoetkussentje voor sport.
B
Een gelinlegzool voor de hiel.
C
Een type teenkussen.
D
Een siliconen kussen voor bescherming en demping.

Slide 13 - Quiz

Wat is de functie van een voorvoetkussen?
A
Ondersteunt de hiel tijdens het lopen.
B
Vermindert pijn in de enkel.
C
Verbetert de teenflexibiliteit.
D
Ondersteunt en verlicht druk op de voorvoet.

Slide 14 - Quiz


Dermatomycose wordt veroorzaakt door:


A
Bacteriën
B
Schimmel
C
Virus

Slide 15 - Quiz

Bekijk onderstaande gegevens van een nieuwe cliënt: wat schrijf je op in het behandelplan?
1. Een aantal jaar geleden is ze tijdens haar vakantie voor de eerste keer door een pedicure behandeld.
2. Sinds haar jeugd is ze allergisch voor veel stoffen.
3. Ze gebruikt sinds 20 jaar medicijnen wegens een te hoge bloeddruk.

A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3

Slide 16 - Quiz


Wat is een subluxatie?




A
Een totale ontwrichting waarbij de kop zich niet meer in de kom bevindt.
B
Een gedeeltelijke ontwrichting waarbij de kop zich nog gedeeltelijk in de kom bevindt.
C
Een volledige kapselscheuring waarbij het gewricht nog intact is.

Slide 17 - Quiz


Wanneer ontstaan primair verworven afwijkingen?


A
Tijdens de bevruchting
B
Tijdens de geboorte
C
Vlak na de geboorte

Slide 18 - Quiz

Welk mogelijk doel heeft een pedicure om een dynamische blauwdruk af te nemen?


A
Het bepalen van de lichaamslast
B
De lengtebogen vaststellen
C
De afwikkeling van de voet bepalen.

Slide 19 - Quiz

Wat vertelt de dynamische afdruk ons ?

Slide 20 - Slide

Wat vertelt de statische afdruk ons?

Slide 21 - Slide

Bij het beoordelen van een dynamische blauwdruk zie je een afwikkeling over de laterale zijde van de voet. Van welk voettype is hier sprake van?


A
Van een holvoet.
B
Van een knikvoet
C
Van een supinatievoet.

Slide 22 - Quiz

Welke van onderstaande gegevens worden door de pedicure vastgesteld door middel van inspectie?


A
Eeltvorming
B
Allergieën
C
Leefgewoontes

Slide 23 - Quiz

Welke soort afwikkeling heeft een holvoet.


A
Een afwikkeling over lateraal.
B
Een afwikkeling over mediaal
C
Een rechte afwikkeling.

Slide 24 - Quiz

Knikvoet
Holvoet

Slide 25 - Slide

Bij welke afwijking is sprake van een zijwaartse kromming van de wervelkolom?


A
Bij een kyfose
B
Bij een lordose
C
Bij een scoliose

Slide 26 - Quiz

Scoliose

Slide 27 - Slide


Hoe wordt een stijve, onbuigzame grote teen genoemd?


A
Een hallux rigidus
B
Een hallux valgus
C
Een hallux limitus

Slide 28 - Quiz


Wat is een kenmerk van een open fractuur?


A
Het bot steekt uit het weefsel
B
Het weefsel is intact gebleven.
C
Het weefsel is licht beschadigd.

Slide 29 - Quiz

Welke fase van afwikkeling aan de voet wordt vooraf ingezet bij een dorsaalflexie.


A
Het heffen van de hiel.
B
Het neerkomen van de hiel.
C
Het neerkomen van de voet.

Slide 30 - Quiz

Wat kan de pedicure vaststellen bij het maken van een statische blauwdruk?



A
De afwikkeling van de voet tijdens het lopen.
B
De hoeveelheid vetpolster die aanwezig is.
C
De rigiditeit van de voet bij eversie.

Slide 31 - Quiz

Hoe verloopt een juiste afwikkeling van de voet tijdens het lopen?




A
Hiel, laterale zijde, middenvoetsbeentjes 5 tot 2 en over de hallux.
B
Hiel, mediale zijde, middenvoetsbeentjes 2 tot 5 en over de hallux.
C
Hiel, voorvoet, middenvoetsbeentjes 5 tot 2 en over de hallux.

Slide 32 - Quiz

Welke aandoening wordt veroorzaakt door een schimmelinfectie?


A
Een voetwrat
B
Psoriasis
C
Zwemmerseczeem

Slide 33 - Quiz

Zwemmerseczeem
- Voetschimmel
- Vaak tussen de tenen
- Slecht afdrogen

Slide 34 - Slide

De mediale kant van je rechtervoet is?


A
De bovenzijde
B
De buitenzijde
C
De binnenzijde

Slide 35 - Quiz

Wat doe je NIET bij een wondbehandeling
A
Spoelen met zoutoplossing, ontsmetten
B
Frezen, wondje verzwijgen
C
Handschoenen verwisselen, mesje vervangen
D
Pleister plakken, voorlichting geven over nazorg

Slide 36 - Quiz

Wondbehandeling
- Spoelen met zoutoplossing
- Ontsmetten
- Handschoenen verwisselen
- Mesje vervangen
- Pleister plakken
-Voorlichting geven over nazorg

Slide 37 - Slide

Wat is een oorzaak van een schimmelnagel?
A
voetschimmel
B
ontstekingen
C
nauwe schoenen
D
stoten

Slide 38 - Quiz

Hoe lopen de groeven bij verouderde nagels?
A
Dwars
B
Overlangs
C
Beide

Slide 39 - Quiz

Hoe noem je teenstand afwijking als de grote teen stijf is
A
hallux flexus
B
hallux rigidus
C
hallux varus
D
hallux valgus

Slide 40 - Quiz

Je gaat naar een medische pedicure voor?
A
Reumatische voet
B
Likdoors verwijderen
C
Kloven behandelen

Slide 41 - Quiz

Wat doet oa. de medisch pedicure?
A
Huiduitslag verbeteren.
B
Ingegroeide nagels verhelpen.
C
Eelt verwijderen
D
Couperose behandelen.

Slide 42 - Quiz

Raakt een hamerteen de grond?
A
soms
B
paar stukjes
C
altijd
D
ligt aan de schoen

Slide 43 - Quiz

Wat is de latijnse benaming voor grote teen
A
Hallux flexus
B
hallux rigidus
C
hallux varus
D
hallux

Slide 44 - Quiz

Welk hulpmiddel kan helpen bij platvoeten?
A
Teenspreiders
B
Steunzolen
C
Compressiesokken
D
Voetmassageapparaat

Slide 45 - Quiz

Wat is een kenmerk van Goodyear maakwijze bij schoenen?
A
Gemakkelijke reparatie
B
Lichtheid en flexibiliteit
C
Duurzaamheid en waterbestendigheid
D
Minder ondersteuning

Slide 46 - Quiz

Welk materiaal wordt vaak gebruikt voor de zool van een schoen?
A
Rubber
B
Plastic
C
Hout
D
Kurk

Slide 47 - Quiz

Waarvoor wordt een leest gebruikt in de schoenenproductie?
A
Vormgeven van het bovenwerk van de schoen
B
Bevestigen van de veters aan de schoen
C
Afwerken van de binnenvoering van de schoen
D
Maken van de zool van de schoen

Slide 48 - Quiz

Wat is het doel van de tong in een schoen?
A
Ondersteuning van de hiel
B
Bedekking van de tenen
C
Bescherming van de wreef
D
Verbinding van de zool

Slide 49 - Quiz

Hoe heet het deel van de schoen dat de teenbedekking vormt?
A
De zool
B
De tong
C
De hiel
D
De neus

Slide 50 - Quiz

Hoe worden slagaders en aders van elkaar onderscheiden?
A
Aders bevatten zuurstofrijk bloed.
B
Slagaders bevatten zuurstofarm bloed.
C
Slagaders hebben een grotere diameter dan aders.
D
Slagaders hebben een dikkere wand dan aders.

Slide 51 - Quiz

Wat is de functie van bloedvaten in het lichaam?
A
Het uitvoeren van spierbewegingen.
B
Het produceren van hormonen.
C
Het transporteren van zuurstof en voedingsstoffen.
D
Het reguleren van lichaamstemperatuur.

Slide 52 - Quiz

Einde toets

Slide 53 - Slide