HEJ 1TA Thema A §1 en 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

THEMA A  

 Mens & dier

Open je lesboek op blz. 108-109.

§1 Intro + §2 Fictie

• Je weet hoe een thema in elkaar zit (en hoe we dit gaan afronden).
• Je weet het verschil tussen fictie en werkelijkheid.
• Je kunt verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid.

Lesdoelen

In deze les:

• Starten met Thema A;
• de introductie van Thema A maken;
• in gesprek over de begrippen mens, dier, fictie, werkelijkheid.
• werken aan een aantal opdrachten.

Waar denk je aan bij het Thema 'Mens en dier'?

Fictie en non-fictie

Verhalen kunnen verzonnen zijn. Deze verhalen noem je fictie.

Bijvoorbeeld sprookjes of science fiction.

Verhalen kunnen ook echt gebeurd zijn. Dat noem je non-fictie.

Nieuwsberichten en reisverslagen zijn voorbeelden van non-fictie

Fictie en non-fictie

Fictie:

• Een verzonnen verhaal
  

Non-fictie:

• Een waargebeurd verhaal

Wie kan een voorbeeld noemen van non-fictie? 

Fictie of non-fictie? Overleg in tweetallen.

Wat?	Thema A: Mens en dier. §2 Fictie: 'Och beertje toch' Opdracht 1 op blz. 110.
Hoe?	We lezen gezamenlijk tekst 1. Daarna maak je opdracht 1
Hulp	Steek je vinger op.
Tijd	Vier minuten om opdracht 1 te maken.
Klaar?	We werken straks in tweetallen verder.

Samen aan de slag met fictie!

Wat?	Thema A: Mens en dier. §2 Fictie: 'Och beertje toch' Opdracht 2 & 3 op blz. 111-113.
Hoe?	Je leest zelfstandig tekst 2 & 3. Daarna mag je fluisterend overleggen over de teksten. Werk je antwoorden uit in volledige zinnen .
Hulp	Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd	15 minuten.
Klaar?	Lees verder in je leesboek.

Zelfstandig aan de slag met fictie!

• Je weet hoe een thema in elkaar zit (en hoe we dit gaan afronden).
• Je weet het verschil tussen fictie en werkelijkheid.
• Je kunt verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid.

Lesdoelen

Fictie

Non-fictie

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?