14/10 BSR 1tb Thema A §1 en 2

THEMA A  
mens en dier
  • Maak opdracht 1 op blz. 110-111.
  • Klaar? Verder in je leesboek.
§1 Intro + §2 Fictie
timer
12:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

THEMA A  
mens en dier
  • Maak opdracht 1 op blz. 110-111.
  • Klaar? Verder in je leesboek.
§1 Intro + §2 Fictie
timer
12:00

Slide 1 - Slide

  • Je weet hoe een thema in elkaar zit (en hoe we dit gaan afronden).
  • Je weet het verschil tussen fictie en werkelijkheid.
  • Je kunt verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid.
Lesdoelen

Slide 2 - Slide

In deze les:
  • Starten met Thema A;
  • de introductie van Thema A maken;
  • in gesprek over de begrippen mens, dier, fictie, werkelijkheid.
  • werken aan een aantal opdrachten.

Slide 3 - Slide

Waar denk je aan bij het Thema 'Mens en dier'?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

timer
5:00

Slide 6 - Slide

Fictie en non-fictie
Verhalen kunnen verzonnen zijn. Deze verhalen noem je fictie.
Bijvoorbeeld sprookjes of science fiction.

Verhalen kunnen ook echt gebeurd zijn. Dat noem je non-fictie.
Nieuwsberichten en reisverslagen zijn voorbeelden van non-fictie

Slide 7 - Slide

Fictie en non-fictie
Fictie:
  • Een verzonnen verhaal

Non-fictie:
  • Een waargebeurd verhaal

Wie kan een voorbeeld noemen van non-fictie? 





Slide 8 - Slide

Fictie of non-fictie? Overleg in tweetallen.
timer
1:00

Slide 9 - Drag question

Wat?
Thema A: Mens en dier. §2 Fictie.
Opdracht 2 op blz. 111-112. 
Hoe?
Gezamenlijk.
Hulp
Eerst boek, dan buren, dan bureau.

Tijd
Vijf minuten.
Klaar?
We werken straks in tweetallen verder.
Samen aan de slag met fictie!
timer
5:00

Slide 10 - Slide

Wat?
Thema A: Mens en dier. §2 Fictie.
Opdracht 3 en 4 op blz. 112-113.  
Hoe?
In tweetallen, overleg fluisterend over de teksten!
Werk je antwoorden uit in volledige zinnen.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.

Tijd
Tien minuten.

Klaar?
Verder in je leesboek of maak puzzel 16 op blz. 263. 
Zelfstandig aan de slag met fictie!
timer
10:00

Slide 11 - Slide

  • Je weet hoe een thema in elkaar zit (en hoe we dit gaan afronden).
  • Je weet het verschil tussen fictie en werkelijkheid.
  • Je kunt verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid.
Lesdoelen

Slide 12 - Slide

Fictie
Non-fictie

Slide 13 - Drag question

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 14 - Slide