week 47: adjectives, adverbs past simple past continuous

Adjectives and adverbs
Bijvoegelijke naamwoorden en bijwoorden
1 / 35
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Adjectives and adverbs
Bijvoegelijke naamwoorden en bijwoorden

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Hoe maak je dit bijwoord: beautiful

Slide 8 - Open question

Hoe maak je dit bijwoord: shabby

Slide 9 - Open question

Hoe maak je dit bijwoord: sad

Slide 10 - Open question

Hoe maak je dit bijwoord: subtle

Slide 11 - Open question

Hoe maak je dit bijwoord: indescribable

Slide 12 - Open question

Hoe maak je dit bijwoord: terrific

Slide 13 - Open question

Hoe maak je dit bijwoord: good

Slide 14 - Open question

The news made me incredible angry
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quiz

I'd answer this question wrongly
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quiz

That was a painful operation
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quiz

Have I explained this well enough?
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quiz

Anthony always eats so (slow).
The crows outside are squawking (noisy).

Slide 19 - Open question

This is a (good) solution.
Your infection looks quite (nasty).

Slide 20 - Open question

That's an (excellent) prepared pitch.
We don't (real) like pancakes.

Slide 21 - Open question

Past simple vs past continuous
verleden tijd versus duurvorm verleden tijd

Slide 22 - Slide

Past Simple
Iets vond in het verleden plaats
Signaalwoorden: last night, yesterday, last week etc.
Hele werkwoord+ed OF 2e rijtje onregelmatige werkwoorden.

We watched Game of Thrones last night.
We went to the supermarket yesterday.

Slide 23 - Slide

past continuous
Iets was in het verleden op een bepaald moment aan de gang.
Vorm van to be (was, were) & werkwoord+ing
I, he, she, it > was 
You, we, they > were

We were watching Game of Thrones.
I was cleaning my room.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

We (download) the new software last week.
I (work) when you (call).

Slide 31 - Open question

I remember that day very well. It (be) a beautiful day. The sun (shine) and the birds (sing).

Slide 32 - Open question

What (do) when I (call) you last night?
Carin (do yoga) while I (read) the newspaper.

Slide 33 - Open question


Slide 34 - Open question

Slide 35 - Slide