Chemie van het leven - Les 4

Chemie van het leven - Les 4
1 / 18
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Chemie van het leven - Les 4

Slide 1 - Slide

Voor deze les
14.5 gelezen
Lijstje van de begrippen van deze les gemaakt
Opgave 18, 19 en 21
gemaakt

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt aan de hand van de bouwstenen van een DNA- en een RNA-molecuul beschrijven;
  • Je kunt uitleggen hoe een DNA-molecuul wordt gekopieerd bij celdeling;
  • Je kunt de synthese van eiwitmoleculen toelichten met de begrippen transscriptie en translatie;
  • Je kunt de soort DNA-mutatie en de mogelijke gevolgen beschrijven.

Slide 3 - Slide

Welke van de volgende aminozuren is een essentiëel aminozuur?
A
Valine
B
Serine
C
Threonine
D
Proline

Slide 4 - Quiz

De vorming van platen en helixen hoort bij de ... .
A
primaire structuur
B
secundaire structuur
C
tertaire structuur
D
quarternaire structuur

Slide 5 - Quiz

Op welke van de volgende polymeren lijkt een eiwit het meest?
A
PE
B
ABS
C
PA
D
PET

Slide 6 - Quiz

Celkern
  • 46 DNA-moleculen
  • van meer dan 2 meter opgevouwen tot 10.000 keer kleiner
  • om een steuneiwit gewikkeld: chromosoom

Slide 7 - Slide

DNA
  • Afkorting van: Deoxyribo Nucleic Acid
  • Vormen een dubbele helix.
  • Binding tussen de helixen is door middel van waterstofbruggen.
  • Bouwstenen DNA: Cytosine, Thymine, Adenine, Guanine.
  • Altijd dezelfde paring: A-T en C-G.

Slide 8 - Slide

Leg met behulp van Binas tabel 71B uit waarom de paring in DNA altijd C-G en A-T is.

Slide 9 - Open question

Replicatie
  • De helix splitst zich in twee losse ketens
  • RNA wordt gemaakt voor het maken van eiwitten.
  • Ribo Nucleic Acid heeft een extra -OH groep in de keten.
  • Bij het kopiëren wordt de matrijsstreng gebruikt, het RNA heeft dus dezelfde volgorde als het DNA.
  • Op de T(hymine)'s na die zijn nu allemaal U(racil)'s geworden.

Slide 10 - Slide

Eiwitsynthese
  • RNA-stukje heet ook wel boodschapper-RNA of messenger-RNA (mRNA).
  • Het mRNA wordt gebruikt om de volgorde van de aminozuren in een eiwit te lezen. 
  • Per 3 nucleotiden (een codon) wordt een aminozuur aan de keten toegevoegd.
  • In cytoplasma zijn de aminozuren gekoppeld aan transport-RNA (tRNA).
  • De codering is het tegenovergestelde van het codon en wordt ook wel anticodon genoemd.

Slide 11 - Slide

Teken een stukje van een polypeptide met de structuur:
-Gly-Cys-Ser-

Slide 12 - Open question

Noteer alle mogelijke dipeptiden die je kunt maken uit Ala en Gly.

Slide 13 - Open question

Glycine
  1. Teken twee keer de structuurformule van glycine.
  2. Geef met de eerste de reactie met een base.
  3. Geef met de tweede de reactie met een base.
  4. Upload het plaatje in de volgende sheet.

Slide 14 - Slide

Upload van de vorige vraag.

Slide 15 - Open question

Leerdoelen
  • Je kunt aan de hand van de bouwstenen van een DNA- en een RNA-molecull beschrijven;
  • Je kunt uitleggen hoe een DNA-molecuul wordt gekopieerd bij celdeling;
  • Je kunt de synthese van eiwitmoleculen toelichten met de begrippen transscriptie en translatie;
  • Je kunt de soort DNA-mutatie en de mogelijke gevolgen beschrijven.

Slide 16 - Slide

Stel 1 vraag over een onderdeel dat je niet helemaal hebt begrepen.

Slide 17 - Open question

Voor de volgende les
  • MAAK: Opgave 18, 19 en 21
  • LEES: 14.5 DNA en RNA
  • MAAK: Begrippenlijst van 14.5

Slide 18 - Slide