Oefentoets HV2 "H1: Renaissance en Opstand

Oefentoets HV2 GS
H1 Renaissance en Opstand 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefentoets HV2 GS
H1 Renaissance en Opstand 

Slide 1 - Slide

Welke twee horen bij de Renaissance?
A
Middeleeuwse kunst komt weer in de belangstelling
B
Memento Mori
C
Grieks-Romeinse kunst komt weer in de belangstelling
D
Carpe Diem

Slide 2 - Quiz

Wat hoort NIET bij Renaissance?
A
Humanisten
B
Genieten van het leven!
C
Je talenten gebruiken!
D
Geen invloed hebben op je eigen leven.

Slide 3 - Quiz

Wat doen Humanisten?
A
Ze bestuderen en vertalen teksten uit de Oudheid.
B
Ze veroordelen ketters.
C
Ze bestrijden de katholieke kerk met geweld.
D
Ze maken mooie kunstwerken

Slide 4 - Quiz

Wat zijn "geestelijken"?
A
Mensen die voor de katholieke kerk werken.
B
dominees
C
Kerhervormers
D
Mensen uit de 3e stand

Slide 5 - Quiz

Waarom kreeg de geestelijkheid steeds meer kritiek?
A
Ze hielden zich niet aan hun eigen regels.
B
Ze waren alleenbezig met macht en geld.
C
Ze mochten niet trouwen en deden dat toch .
D
Ze dronken teveel abdijbier

Slide 6 - Quiz

Wat is de "Inquisitie"?
A
De boekdrukpers.
B
De Bloedraad van Alva
C
De kerkelijke rechtbank die ketters veroordeelde
D
Een protestantse kerk

Slide 7 - Quiz

Wat is de link tussen Renaissance en de kerkhervorming?
A
Door de Renaissance werd de macht van Priesters versterkt.
B
Door de kerkhervorming ontstond de Renaissance.
C
Door de Renaissance verloren mensen hun geloof in God
D
Door de Renaissance gingen mensen zelf nadenken over het 'ware geloof'...

Slide 8 - Quiz

De kerkhervorming werd in gang gezet door: ...
A
Erasmus
B
Luther
C
Calvijn
D
Willem van Oranje

Slide 9 - Quiz

Wat is een 'aflaat'
A
Een soort toegangsbewijs naar de hemel.
B
Een boete voor je zonden afgegeven door een priester
C
een middeleeuws martelwerktuig
D
Een stukje van een heilige

Slide 10 - Quiz

Wat is GEEN kritiekpunt van Luther
A
Aflatenhandel is oplichting
B
De kerk is veel te machtig geworden
C
Vereren van heiligen en relieken is niet christelijk.
D
De Katholieke gelovigen denken teveel zelf na.

Slide 11 - Quiz

Waarom werd kerkhervormer Calvijn in de Nederlanden populairder dan Luther?
A
Calvijn keurde opstand af.
B
Calvijn keurde opstand tegen een katholieke vorst goed.
C
Calvijn was veel 'relaxter' dan Luther.
D
Calvijn had meer oog voor de leuke kanten van het leven.

Slide 12 - Quiz

Wat zie hier je op de achtergrond?
A
Een middeleeuws stadhuis .
B
Een protestantse kerk
C
Een klooster
D
Een katholieke kerk

Slide 13 - Quiz

Wat hoort NIET bij Karel V?
A
Hij was streng katholiek.
B
Hij voerde een centraal bestuur in de Nederlanden in.
C
Hij heerste over het Spaanse Rijk
D
Hij was stadhouder.

Slide 14 - Quiz

Wat is waar over "de Nederlanden" in de 16e eeuw?
A
Het was een sterke eenheid.
B
Het waren losse gewesten onder 1 koning
C
Het was een zelfstandig land.
D
Het bestond uit Holland, Zeeland en Utrecht

Slide 15 - Quiz

Wat is een stadhouder?
A
Een plaatsvervanger van de koning in een of meer gewesten.
B
Een soort uitgebreide burgemeester
C
Een edelman die over een rijk heerst.
D
hetzelfde als een landvoogd

Slide 16 - Quiz

Wat is waar NIET waar over Willem van Oranje?
A
Hij bleef de koning van Spanje trouw .
B
Na de beeldenstorm vluchtte hij naar Duitsland
C
Hij was fel tegen godsdienstvrijheid.
D
Hij organiseerde een huurleger om Alva te verjagen.

Slide 17 - Quiz

Wat was in de 16e eeuw GEEN oorzaak voor de onvrede in de Nederlanden.
A
De Beeldenstorm
B
Extra 10% belasting
C
invoering van centraal bestuur
D
Kettervervolgingen

Slide 18 - Quiz

Wat gebeurde als laatst?
A
Er waren Hagepreken
B
De Beeldenstorm
C
Phillips II stuurde Alva
D
Willem van Oranje vlucht naar de Dillenburg

Slide 19 - Quiz

Wat zijn watergeuzen?
A
Zeevarende protestantse kooplieden
B
Gewapende protestanten op zee.
C
Spaanse huurlingen op zee.
D
Gevluchte ketters uit Frankrijk

Slide 20 - Quiz

Wat gebeurde als eerste?
A
De watergeuzen namen Den Briel in.
B
Diverse steden kozen nu ook voor de Opstand.
C
Alkmaar slaat de Spaanse aanvallen af
D
De Opstandige gewesten tekenen de Unie van Utrecht.

Slide 21 - Quiz

Wat is GEEN oorzaak voor het succes van de Opstand?
A
De propaganda van de geuzen werkte goed
B
Opstandelingen zetten land onder water.
C
De opstandelingen wonnen alle veldslagen.
D
De terreur van Alva

Slide 22 - Quiz

Waarover besliste de Staten Generaal in Den Haag?
A
Landbouw, stikstof, asielzoekers
B
Onderwijs, verkeer en waterstaat, godsdienst.
C
Oorlog, vrede, buitenlandse zaken
D
Alleen over zaken die Den Haag aangingen.

Slide 23 - Quiz

Hoe eindigde de tachtigjarige oorlog?
A
Bij de vrede van Munster erkende Spanje de Republiek Nederland
B
Alle 17 Nederlandse gewesten werden bevrijd van Spaanse overheersing.
C
Bij de Unie van Atrecht besloten de 7 noordelijke gewesten samen te gaan.
D
Willem van Oranje werd vermoord.

Slide 24 - Quiz