Quiz zintuigen, oog en oor

Tekst
gezichts- zintuig
gehoor- zintuig
reuk- zintuig

tast- zintuig

smaak- zintuig
evenwichts-zintuig
1 / 29
next
Slide 1: Drag question
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Tekst
gezichts- zintuig
gehoor- zintuig
reuk- zintuig

tast- zintuig

smaak- zintuig
evenwichts-zintuig

Slide 1 - Drag question

Wat is geen zintuig?
A
Proeven
B
Weten
C
Ruiken
D
Horen

Slide 2 - Quiz

Zintuigen zetten prikkels om in impulsen.
Zenuwen sturen impulsen naar de hersenen.
Je wordt je bewust van de prikkel (geluid).
Hersenen sturen impuls via zenuwen naar je spieren.
Je spieren trekken samen. Je beweegt.

Slide 3 - Drag question

Wat doen zintuigen?
A
Zintuigen zorgen ervoor dat er gecommuniceerd kan worden met de buitenwereld
B
Zintuigen zorgen ervoor dat je kan ademen
C
Zintuigen zorgen ervoor dat je kan praten.

Slide 4 - Quiz

Reukzintuig
Tastzintuig
Gezichtszintuig
Gehoorzintuig
Smaakzintuig
Evenwichtszintuig
Drukzintuig
Warmte zintuig
Koude zintuig

Slide 5 - Drag question

Wat zijn de zintuigen?
A
Ogen, oren, neus, tong en huid
B
Aanraking, ogen en neus
C
Oren, neus en tong
D
Tong, neus en oren

Slide 6 - Quiz

prikkel
zintuig
bewustwording
Reactie

Slide 7 - Drag question

Wat zit er NIET in je oor?
A
slakkenhuis
B
fornuis
C
stijgbeugel
D
gehoorgang

Slide 8 - Quiz

Hoe lopen de trillingen door het oor?
A
Gehoorgang - gehoorbeentjes - trommelvlies - slakkenhuis
B
Gehoorgang - trommelvlies - slakkenhuis - gehoorbeentjes
C
Gehoorgang - trommelvlies - gehoorbeentjes - slakkenhuis
D
Gehoorgang - slakkenhuis - gehoorbeentjes - trommelvlies

Slide 9 - Quiz

Het oor heeft als taak prikkels op te vangen wat is de adequate prikkel voor het oor?
A
smaak
B
licht
C
geur
D
geluid

Slide 10 - Quiz

In de tekening zie je een deel van het gezicht van een mens. Op welke plaats zit de traanklier?

Slide 11 - Open question

In de afbeelding zie je het oor.
Welke letter geeft het deel van het oor aan waarin
geluidsprikkels worden omgezet in impulsen?
En hoe heet dit deel?

Slide 12 - Open question

Waarom knipper je?

Slide 13 - Open question

Leg uit waarom je je neus vaak moet snuiten als je huilt.

Slide 14 - Open question

Het oog:

Zie de afbeelding van het oog. Wat is de naam van nummer 1?

Slide 15 - Open question

Wanneer is je pupil op
zijn grootst?
A
Als de zon schijnt
B
Als je in het donker wilt kijken
C
Als het bewolkt is
D
Als je tegen het licht in kijkt

Slide 16 - Quiz

Iemand die verziend is:
A
ziet dichtbij goed
B
ziet veraf goed
C
heeft een bril met holle lenzen nodig
D
heeft altijd bruine ogen

Slide 17 - Quiz

Iemand die 'bijziend' is die
A
kan dichtbij niet goed zien, veraf wel.
B
kan veraf niet goed zien, dichtbij wel.
C
ziet dingen die er niet zijn

Slide 18 - Quiz

Uit welke 3 onderdelen bestaat het oor?
A
Buitenoor, middelste oor, binnenkant
B
Buitenoor, middenoor, binnenoor

Slide 19 - Quiz

De 3 gehoorbeentjes heten:
A
Hamer, bijl en aambeeld
B
Aambeeld, hamer en stijgbeugel
C
Stijgbeugel, hamer en bijl

Slide 20 - Quiz

De oorschelp, gehoorgang en trommelvlies behoren tot het:
A
Binnenoor
B
Middenoor
C
Buitenoor

Slide 21 - Quiz

Wat zorgt ervoor dat de gehoorbeentjes gaan trillen?
A
Het trommelvlies
B
De oorschelp
C
De buis vab Eustachius
D
De gehoorgang

Slide 22 - Quiz

Wat is de functie van de buis van Eustachius?
A
Geluid doorgeven aan het trommelvlies
B
Gelijk houden van luchtdruk

Slide 23 - Quiz

Hersenen, ruggenmerg en zenuwen heten samen je...
A
ruggenwervel
B
wervelkolom
C
zenuwstelsel
D
zenuwen

Slide 24 - Quiz

Via wat komt een signaal van het stoten van je teen bij je hersenen
A
Rug
B
Wervelkolom
C
Spier
D
Zenuw

Slide 25 - Quiz

Zorgt voor een scherp beeld op het netvlies
Gel waarmee je oog is opgevuld.
Hier ontstaat het beeld wat je ziet.
Verstuurd lichtprikkels door naar de hersenen.
Hier liggen je ogen goed beschermd in.
Netvlies
Ooglens
Oogzenuw
Glasachtig lichaam
Oogkassen

Slide 26 - Drag question

Zorg dat de juiste onderdelen van de buitenkant van het oog op de juiste plek komen te staan.
Bovenste ooglid: beschermt het oog tegen uitdroging, fel licht en voorwerpen die niet in het oog horen.
Oogwit: ookwel het harde oogrok genoemd, biedt stevigheid aan het oog.
Pupil: kan groter en kleiner worden door spiertjes in de iris. Hierdoor wordt de hoeveelheid licht die het oog binnenkomt geregeld.
Wimpers: zorgen ervoor dat stofdeeltjes niet je ogen in komen.
Onderste ooglid: beschermt het oog tegen uitdroging, fel licht en voorwerpen die niet in het oog horen.
Traanbuis: deze buis voert het traanvocht af naar de neusholte.
Wenkbrauw: zorgt ervoor dat zweet, vuil en andere deeltjes niet het oog in komen.
Iris: door pigment wordt de kleur van de iris bepaald. Ook zorgen de spiertjes van de iris dat de pupil groter en kleiner kan worden.

Slide 27 - Drag question

Leg uit wat is accomoderen?

Slide 28 - Open question

Het OOG: zet onderdelen op de juiste plaats
netvlies
gele vlek
oogzenuw
iris
Harde oogvlies
Glasachtig lichaam

Slide 29 - Drag question