CAR-model en Motivatie

CAR-model en Motivatie
1 / 24
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

CAR-model en Motivatie

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Competentie
Hoe zorg ik ervoor dat het gevoel van competentie bij mijn studenten vergroot wordt?

Slide 3 - Slide

Competentie
Tijdens het voorbereiden:
  • Maak het leerdoel haalbaar, makkelijk, helder en kort.
  • Afstemmen op het niveau van de studenten

Slide 4 - Slide

Competentie
Tijdens het lesgeven:
  • betrekt de studenten zoveel mogelijk actief bij de les.
  • Feedback: geef zoveel mogelijk positieve feedback.
  • De docent laat de deelnemers zich ervan bewust worden dat ze eerst iets niet konden en dat ze het nu wel kunnen.

Slide 5 - Slide

Autonomie 
Hoe zorg ik ervoor dat het gevoel van competentie bij mijn studenten vergroot wordt?

Slide 6 - Slide

Autonomie 
Tijdens het voorbereiden:
  • De docent biedt keuzemogelijkheden.
  • Probeer de stof interessant te maken of op een leuke manier aan te bieden, zodat het de aandacht van de studenten vasthoudt.
  • Prikkel zoveel mogelijk zintuigen.



Slide 7 - Slide

Autonomie 
Tijdens het lesgeven:
  • stel het probleem op een leuke manier. en maak de studenten nieuwsgierig. 
  • Zet een gesprek op in de klas door vragen te stellen over het probleem, het belang.
  • Zorg ervoor dat de studenten hun eerdere kennis gebruiken.



Slide 8 - Slide

Autonomie 

Slide 9 - Slide

Relatie
Hoe zorg ik ervoor dat het gevoel van competentie bij mijn studenten vergroot wordt?

Slide 10 - Slide

Relatie
Tijdens het voorbereiden:
  • De docent biedt structuur en helderheid, volledig instructie.




Slide 11 - Slide

Relatie
Tijdens het lesgeven:
  • De docent geeft de deelnemer het vertrouwen dat hij/zij gesteund en gestimuleerd wordt.
  •  De docent laat de studenten hoge verwachting zien.
  • Fouten zijn kansen om iets te leren. Fouten maken mag (moet!), iets niet weten mag.



Slide 12 - Slide

Het boek
Drive
De verrassende waarheid over wat ons motiveert.

Slide 13 - Slide

Autonomie 
Drive benadrukt dat traditionele vormen van motivatie (zoals beloningen en straffen) niet altijd effectief zijn, vooral voor taken die creativiteit en probleemoplossing vereisen. In plaats daarvan moeten we ons richten op de drie kernprincipes van motivatie 3.0: autonomie, meesterschap, en doel. Dit leidt tot een diepere, duurzamere motivatie en kan zowel de prestaties als het welzijn van mensen verbeteren.

Slide 14 - Slide

Autonomie 
De drie elementen van motivatie 3.0
Pink stelt dat voor motivatie 3.0 drie belangrijke elementen cruciaal zijn:

Autonomie: Het verlangen om zelf keuzes te maken en controle te hebben over wat, hoe en wanneer je iets doet. Mensen zijn gemotiveerder als ze de vrijheid hebben om hun werk op hun eigen manier te doen.
Meesterschap: Het verlangen om steeds beter te worden in wat je doet. Het proces van leren en het verbeteren van je vaardigheden geeft voldoening en stimuleert motivatie.
Doel (Purpose): Het verlangen om iets te doen dat groter is dan jezelf. Wanneer mensen hun werk als betekenisvol ervaren en weten dat het bijdraagt aan een groter doel, voelen ze zich meer gemotiveerd en betrokken.

Slide 15 - Slide

Welke van de volgende factoren is het belangrijkst voor het gevoel van competentie in de klas?
A
Voldoende uitdaging en feedback
B
Veel vrijheid om te kiezen
C
Een goede relatie met de docent

Slide 16 - Quiz

Wat is een voorbeeld van het vergroten van de competentie van een student?
A
Het geven van gemakkelijke opdrachten
B
Het geven van veel vrijheid om zelf te beslissen wat ze leren
C
Het stellen van uitdagende maar haalbare doelen

Slide 17 - Quiz

Wat is het belangrijkste kenmerk van autonomie in het onderwijs?
A
Studenten hebben de vrijheid om zelf te kiezen wat en hoe ze leren.
B
Studenten moeten altijd de regels volgen.
C
Studenten krijgen altijd directe instructies van de docent.

Slide 18 - Quiz

Welke activiteit zou de autonomie van studenten het meeste bevorderen?
A
Studenten alleen opdrachten laten maken zonder overleg
B
Studenten keuzes geven in de manier van presenteren of samenwerken
C
Studenten strikte instructies geven voor elke taak

Slide 19 - Quiz

Wat versterkt de relatie tussen een docent en een student?
A
Het geven van veel huiswerk
B
Het tonen van interesse in het welzijn en de vooruitgang van de student
C
Het constant geven van strikte regels

Slide 20 - Quiz

Waarom is het belangrijk dat studenten zich verbonden voelen met hun klasgenoten?
A
Het helpt hen om meer zelfstandigheid te ontwikkelen
B
Het vergroot hun motivatie om deel te nemen en samen te werken
C
Het zorgt ervoor dat ze meer feedback krijgen van de docent

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Vragen?

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide