Les 18 (Week 49, 7/12 - Periode 2) - V2G/V2Z

1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Dagopening: "Niet zo negatief"





Positieve/Negatieve kanten?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
  • Ik kan de "passé compose" (vvt) herkennen en gebruiken (herhalen)
  • Ik kan werkwoorden op –er herkennen en de juiste uitgang voor elke p.v gebruiken. (klas 1)

Le programme:
  • Questions grammaire via LessonUp
  • G – Parler: 31de p.86 + wat weet je nog van de passé composé met être/avoir?
  • Zelfstandig werktijd: Verbuga / Talentwijzer
Jeudi 7 décembre

Slide 4 - Slide

Welke vervoeging is onjuist
A
Je danse
B
Elles danse
C
On danse
D
Vous dansez

Slide 5 - Quiz

Nathalie (aimer) son chien.

Slide 6 - Open question

Pierre et Lisa (manger) une pomme.

Slide 7 - Open question

Mon appartement est beau.
A
Elle est super
B
Il est super

Slide 8 - Quiz

La maison est belle.
A
Il est belle
B
Elle est belle

Slide 9 - Quiz

Paul et Justine habitent à Paris
A
ils habitent à Paris
B
elles habitent à Paris

Slide 10 - Quiz

Voorbereiding SO Chapitre 2 deel 1
1) Ga naar je online methode (Grandes Lignes) 

2) Ga naar Hoofdstuk 2 - Slimptampen.

3) Maak Vocabulaire A (Overhoren F-N + N-F), Vocabulaire B (Overhoren F-N + N-F), Grammaire D: Overhoren, Phrases-clés C: Overhoren.

5) Klaar? Maak opdr. 19a p.73 en leer voor de SO.

Slide 11 - Slide

D – Grammaire p.70-71: 16abcde

Prends ton livre p.70, un stylo en doe mee!


                      Lijst van bijvoeglijk naamwoorden: jeune, joli, beau, vieux, petit, gros, grand, long, nouveau, bon, mauvais, haut   


Slide 12 - Slide

Dans ma chambre, il y a...

Vraag: Il y a quoi dans ta chambre?

- Dans ma chambre, il y a (ding 1)
et (ding 2).
timer
3:00

Slide 13 - Slide

 H - Grammaire : 31de p.86

Prends un stylo, ton livre p. 86 en doe mee!


Slide 14 - Slide

Wat weet je nog van de passé composé in het Frans?

Slide 15 - Mind map

Passé-composé

Slide 16 - Slide

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord aimer.
Je/j'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
avons
avez
ont
as
a
ai

Slide 17 - Drag question

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord tomber.
Je
Tu
Marie
Nous
Vous
Nathan et Sam
tombé
tombé
tombée
tombés
tombés
tombés
sommes
êtes
sont
es
est
suis

Slide 18 - Drag question

Vul de juiste vorm van 'acheter' in de passé composé in:
'Nous avons ____ (acheter) un livre.'
A
acheté
B
achete
C
acheter
D
acheteré

Slide 19 - Quiz

Vul de juiste vorm van 'aller' in de passé composé in:
'Elles sont ____ (aller) au restaurant.'
A
allée
B
allées
C
allés
D
allé

Slide 20 - Quiz

Passé composé (voltooide tijd)
parler
j'ai
manger
tu as
être
il a
avoir
on a
faire
nous avons
parlé
été
eu
mangé
fait

Slide 21 - Drag question

Zelfstandig werk
1) Ga naar Vebruga of Talenwijzer.

2) Oefen de werkwoorden op -er en de werkwoorden op -er in de passé composé ( + faire, avoir, être).

Slide 22 - Slide

timer
5:00

Slide 23 - Slide

Apprendre F p.89

Slide 24 - Slide

Temps de travail individuel

Maak de oefen toets online via jouw online methode. Gebruik jouw oortjes/koptelefoon.

Klaar?
Opdr. 33ab p.49 / Leren voor de Repetitie.

Slide 25 - Slide

Les devoirs pour Lundi 11 Décembre





  • Apprendre E, Apprendre F  p.89
  • Apprendre H p.91

Slide 26 - Slide