Noordhoff en Praktische opdracht

¡Bienvenidos!
Mevrouw de Cuba
1 / 44
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

¡Bienvenidos!
Mevrouw de Cuba

Slide 1 - Slide

Groep 1: 
Abdul, Deniz, Madelief, Rogier, Josh en Sheng

Groep 2: 
Femke, Romenique, Roshan, Sarah, Sven, Tim, Timo, Vidar en Dilana
Groep 1: 
eerst uitleg, daarna Noordhoff

Groep 2:
Eerst PO daarna uitleg/ PO

Slide 2 - Slide

Hacer en noordhoff groep 2
 3. mi casa es su casa

 PO afmaken en inleveren


Vidar: 
PO en Hoofdstuk 4

Slide 3 - Slide

Programa, groep 1
  • Quiz

  • Lidwoorden 
  • Pauze 
  • Noordhoff


Slide 4 - Slide

5 min - Período 1

Materiaal:
- Paso Adelante, noordhof
- Extra materiaal voor o.a. praktische opdracht 
- Schrift, Mapje, Laptop  

Toetsen: 
- Praktische opdracht: Kennismaking poster
- SO: VOC vakantie (15- 02 - 2021)
            het bepaald en onbepaald lidwoord 
             kleuren 
             Getallen 1-20 








Toetsweek: PA hoofdstuk 1
VOC vakantie helemaal 
Frases clave 
Het bepaald en onbepaald lidwoord 
Grammatica ‘ser’
Meervoud van zelfstandige woorden 
landennamen / nationaliteiten 

Slide 5 - Slide

Wat zijn onbepaalde lidwoorden?
A
La
B
Los
C
Un
D
Unas

Slide 6 - Quiz

Welke lidwoorden staan in meervoud?
A
Un
B
Unas
C
Una
D
Los

Slide 7 - Quiz

Wat zijn bepaalde lidwoorden?
A
El
B
Un
C
Unos
D
Las

Slide 8 - Quiz

juiste lidwoord: amistad
A
el
B
la
C
los
D
las

Slide 9 - Quiz

pantalón
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 10 - Quiz

operación
A
el
B
la
C
los
D
las

Slide 11 - Quiz

fiestas
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 12 - Quiz

lidwoord: libros
A
el
B
la
C
los
D
las

Slide 13 - Quiz

Zet het juiste bepaalde lidwoord bij het juiste woord
hijo
problema
piscina
ciudad
canción
holandesa
chica
vacaciones
hermanos
pueblos
mexicanos
radio
alemán
amigas
EL
LA
LOS
LAS

Slide 14 - Drag question

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

De getallen

  • klik HIER voor een oefening met telefoonnummers
  • klik HIER voor een memoriespelletje met de getallen

Slide 17 - Slide


A
cuatro
B
seis
C
nueve
D
cinco

Slide 18 - Quiz

diecisiete
A
16
B
19
C
13
D
17

Slide 19 - Quiz

Wat is het getal 9?
A
diez
B
siete
C
nueve
D
ocho

Slide 20 - Quiz

Hoe tel je in het Spaans?
A
uno, due, tre
B
uno, dos, tres
C
un, deux, trois

Slide 21 - Quiz

5+5=
A
diez
B
dos
C
cinco
D
tres

Slide 22 - Quiz

18-4=
A
ocho
B
cuatro
C
catorce
D
dieciocho

Slide 23 - Quiz

15-3=
A
dos
B
doce
C
veinte
D
quince

Slide 24 - Quiz

13+7=
A
trece
B
siete
C
veinte
D
doce

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Video

Weet je 3 nog in het Spaans?
drie =

Slide 27 - Open question

Sleep de Spaanse woorden naar de juiste kleuren.
amarillo
azul
negro
gris
rojo
verde
blanco
naranja
rosa
marrón

Slide 28 - Drag question

¿Preguntas?     Vragen?

Slide 29 - Slide

Pauze!
timer
10:00

Slide 30 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans
A
voor het zelfstandig naamwoord
B
achter het zelfstandig naamwoord

Slide 31 - Quiz

Geef aan hoe het bijv. nw. hoort te staan in deze zin:

Los coches (azul)
A
azul
B
azules
C
azulo
D
azulos

Slide 32 - Quiz

Een bijvoeglijk naamwoord
A
Is een woord wat iets zegt over een zelfs nw
B
Is een woord wat een hoeveelheid aangeeft
C
Is een woord die de persoon aangeeft

Slide 33 - Quiz

1. La casa ............................
2. Los estudiantes................
3. La mochila.....................
4. Las profesoras...................
5. El estuche................................
6. Los libros ....................
bonitos
bonita
negra
azul
inteligentes
simpáticas

Slide 34 - Drag question

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker veranderen bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord.
A
B
no

Slide 35 - Quiz

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o veranderen in een -a als ze bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan.
A
B
no

Slide 36 - Quiz

Geef aan hoe het bijv. nw. hoort te staan in deze zin:

La mandarina (naranja)
A
naranja
B
naranjo
C
naranje

Slide 37 - Quiz

Geef aan hoe het bijv. nw. hoort te staan in deze zin:

La chica (bonito)
A
bonito
B
bonita
C
bonite

Slide 38 - Quiz

zet in het meervoud:
la casa grande

Slide 39 - Open question

zet in het meervoud:
el exámen difícil

Slide 40 - Open question

Geef aan hoe het bijv. nw. hoort te staan in deze zin:

El chico (inteligente)
A
inteligento
B
inteligenta
C
inteligente

Slide 41 - Quiz

la chica inteligente

Slide 42 - Open question

Bijvoeglijke naamwoorden.
Las chicas
A
simpáticos
B
simpatíca
C
simpáticas
D
símpatico

Slide 43 - Quiz

FIN DE LA CLASE 

Slide 44 - Slide