5.1

5.1 Energie omzetten
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

5.1 Energie omzetten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

startopdracht

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

startopdracht
5 min,
pak vooral je belangrijke aantekeningen erbij!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

startopdracht
Lampje 1 heeft een weerstand van 5 Ω.
lampje 2 een spanning van 3 V.
lampje 3 heeft een spanning van 2V en een weerstand van 20  Ω.

Wat is het totale vermogen?
1            2           3

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vandaag -> 50 min
 - leerdoelen
- Uitleg 5.1
- Zelfwerken

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

leerdoelen
- Aangeven dat energie nooit verloren gaat en alleen van de ene in de andere vorm worden omgezet
- Energieomzettingen met energiestroomdiagram weergeven.
- De zwaarte eergie uitrekenen met de formule E = m*g*h.
-Energie uitrekenen met behulp van vermogen
-Het rendement van energieomzetting uitrekenen
- Energie van joule naar kWh omrekenen en andersom.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wet van behoud van energie


  • Energie kan niet verdwijnen of gemaakt worden.
  • Energie kan wel worden omgezet.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hoogte-energie

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoogte-energie

Slide 11 - Slide

elek voorwerp dat van een bepaalde hoogte kan vallen, heeft zwaarte-energie
de hoogdspringer: als hij omhoogspringt verricht de zwaartekracht negatieve arbeid, zodat zijn snelheid afneemt
kin energie wordt omgezet in zwaarte- energie
na hoogste punt valt hij naar beneden. de arbeid van de zwaartekracht is dan positief, de zwaarte-energie neemt af en de snelheid en kin energie nemen toe
Energie-
omzettingen
Energiestroomdiagram

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Elektrische energie 
Energie= Vermogen  x tijd 
E= P x t 


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Spaarlamp
Een spaarlamp heeft een vermogen van 10 Watt, hoeveel energie heeft hij verbruikt na een week?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Zelfwerken
hw:
1-8,10-12,
15,16

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De lampen geven evenveel licht. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Rendement berekenen




n=rendement in %
Eaf=afgestane nuttige energie in joule (J)     (bij P is het Watt)
Eop=opgenomen energie in joule (J)                (bij P is het Watt)

η=EtotaalEnuttig100
%
η=PtotaalPnuttig100

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Een kookplaat produceert 400 J aan warmte. De elektrische energie die de kookplaat nodig heeft is 5000 J. Bereken het rendement.

η=EtotaalEnuttig100

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

η = 
η = 
8%
18%
20%
26%
74%
80%

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

η=EtotaalEnuttig100
η=8,01035,9103100=74
η=408100=20
%
%
%

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

kWh naar Joule

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

kWh naar Joule
Wat is een kilo Wat uur?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

kWh naar Joule
Wat is een kilo Wat uur?
kilo = ..., Watt = ..., uur = ...
 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

kWh naar Joule
Wat is een kilo Wat uur?
kilo = 1000, Watt = ..., uur = ...
 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

kWh naar Joule
Wat is een kilo Wat uur?
kilo = 1000, Watt = Joule per seconde, uur = ...
 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

kWh naar Joule
Wat is een kilo Wat uur?
kilo = 1000, Watt = joule per seconde, 
uur = 60 x 60 seconden = 3600 seconden
 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

kWh naar Joule
Wat is een kilo Wat uur?
kilo = 1000, Watt = joule per seconde, 
uur = 60 x 60 seconden = 3600 seconden

1 kWh = 1000 x J/s x 3600 s = 3600 000 J
 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Spaarlamp
Een spaarlamp heeft een vermogen van 8 Watt, hoeveel energie heeft hij verbruikt na een week in Joules?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Zelfwerken
hw:
1-8,10-12,
15,16

Slide 30 - Slide

This item has no instructions