Uitleg Woordvolgorde: plaats en tijd.
Plaatsbepaling: Helemaal aan het einde van de zin: - Did you leave your books
at home? Heb je je boeken
thuis laten liggen?
- Nadya is still at school. Nadya is nog op school.
- I'm doing my homework in my room. Ik zit op mijn kamer mijn huiswerk te maken.
Tijdsbepaling: Ook helemaal aan het einde van de zin, plaatsbepaling komt eerst.
- Nadya was at school today. Nadya was vandaag op school.
- Dad was still at home two minutes ago. Pa was twee minuten geleden nog thuis.
- I've been in my room all morning. Ik heb de hele ochtend op mijn kamer gezeten.