time & places

Lesson 2
Pak je laptop.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesson 2
Pak je laptop.

Slide 1 - Slide

Goals
- You know how to put time and place in the right word order

Slide 2 - Slide

Woordvolgorde
Standaard woordvolgorde = onderwerp + werkwoord + lijdend voorwerp

          Ik                     schrijf                     dit bericht. 
Onderwerp      werkwoord        lijdend voorwerp

Slide 3 - Slide

Woordvolgorde
Standaard woordvolgorde = onderwerp + werkwoord + lijdend voorwerp

aan het voetballen / ik / ben

Wat is wat?

Slide 4 - Slide

Woordvolgorde
Standaard woordvolgorde = onderwerp + werkwoord + lijdend voorwerp

zij / een appel / eet

Wat is wat?

Slide 5 - Slide

Woordvolgorde
Standaard woordvolgorde = onderwerp + werkwoord + lijdend voorwerp

op de bank / de hond / slaapt

Wat is wat?

Slide 6 - Slide

Woordvolgorde
Standaard woordvolgorde = onderwerp + werkwoord + lijdend voorwerp

TV / I / watch

Wat is wat?

Slide 7 - Slide

Woordvolgorde
Standaard woordvolgorde = onderwerp + werkwoord + lijdend voorwerp

Read / they / books

Wat is wat?

Slide 8 - Slide

Woordvolgorde
Standaard woordvolgorde = onderwerp + werkwoord + lijdend voorwerp

she / cake / eats

Wat is wat?

Slide 9 - Slide

Place and time
Wat is het?

Slide 10 - Slide

Place and time
Ik doe mijn huiswerk in mijn kamer

Wat is nieuw aan deze zin? 

Slide 11 - Slide

Place and time
Ik doe mijn huiswerk in mijn kamer
I'm doing my homework in my room

Wat is anders aan de Engelse zin?

Slide 12 - Slide

Place and time
We keken gisteren een goede film

Wat is nieuw aan deze zin?

Slide 13 - Slide

Place and time
We keken gisteren een goede film
We watched a good movie yesterday.

Wat is anders aan de Engelse zin?

Slide 14 - Slide

Place and time
Alleen een plaats in de zin en geen tijd? Altijd achteraan!!!!!

my friends / in the park /are playing

at the beach/the family/ is enjoying/ the sun

are waiting patiently/the students/in the classroom

Slide 15 - Slide

Place and time
Tijd in de zin? Altijd achteraan!

was playing / John / yesterday / his guitar

tomorrow / are going/ we / to the grocery store

Slide 16 - Slide

Place and time
Tijd en plaats in de zin? Eerst de plaats, dan de tijd. (de P komt voor de T)

at school / today /Nadya / was
was / dad / still at home / minutes ago

Slide 17 - Slide

last night / they / at the concert / were

Slide 18 - Open question

yesterday / I / took / in the park /a walk

Slide 19 - Open question

Homework
Unit 3, Lesson 2, assignments 6 & 8. (blz. 92-93)

Slide 20 - Slide