This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
scheikunde les 1
Slide 1 - Slide
Moleculen
Wat zijn moleculen?
alles in de wereld is opgebouwd uit moleculen. Deze moleculen zijn zo klein dat je ze niet ziet.
Meerdere moleculen bij elkaar maken een stof.
Slide 2 - Slide
atomen
Moleculen zijn opgebouwd uit allemaal kleinere stofjes, deze noemen wij Atomen of elementen.
er zijn op dit moment 118 atomen bekend.
door verschillende atomen bij elkaar te doen maak je moleculen.
Slide 3 - Slide
Wat is een molecuul?
Slide 4 - Open question
Wat is een atoom?
Slide 5 - Open question
C6H12O6 is een atoom
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
O is een atoom
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
periodiek systeem der elementen
Op de vorige dia zagen wij het periodiek systeem der elementen.
In dit systeem zien wij alle 118 atomen die er bestaan.
Slide 9 - Slide
indeling periodiek systeem
Het periodiek systeem is op de volgende manieren ingedeeld:
- stofeigenschappen
- grote van het atoom (1 kleinst, 118 grootst)
-gewicht
Slide 10 - Slide
scheikundige benamingen
Bij scheikundige benamingen kunnen er zowel letters als cijfers in de naam staan. De letters spreken over het atoom, de cijfers zeggen iets over de hoeveelheid atomen.
Zie volgende slide voor een voorbeeld.
Slide 11 - Slide
CH4= methaan
Bij CH4 spreken we over de volgende atomen:
C= 1x
H= 4x.
Het cijfer zegt iets over het atoom dat ervoor staat. In dit geval dus het H atoom.
Slide 12 - Slide
molecuul en structuurformule
Er zijn twee soorten formules waarin we moleculen tekenen:
structuurformules: Hierin zien we de structuur van het molecuul (zie volgende dia voor een voorbeeld).
molecuulformules: dit is hetzelfde als de scheikundige naam. hierin zien we het aantal atomen. H2O is een molecuulformule. Net als CH4
Slide 13 - Slide
structuurformules
bij een structuurformule zie je de structuur van het molecuul. Neem bijvoorbeeld H2O.
H-O-H
CH4
H-H-O-H-H
Slide 14 - Slide
Geef de structuurformule van C6H4
Slide 15 - Open question
Op welke 2 manieren is het periodiek systeem ingedeeld?