PW H1 - BK

Welke waarneming mag je tijdens een proef ALTIJD doen?
A
horen en voelen
B
horen en zien
C
ruiken en voelen
D
ruiken en zien
1 / 34
next
Slide 1: Quiz
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welke waarneming mag je tijdens een proef ALTIJD doen?
A
horen en voelen
B
horen en zien
C
ruiken en voelen
D
ruiken en zien

Slide 1 - Quiz

Waarmee meet je temperatuur?
A
liniaal
B
maatcilinder
C
thermometer
D
weegschaal

Slide 2 - Quiz

Waarom is water geen materiaal?
A
water is moeilijk te bewerken
B
water is makkelijk te bewerken
C
van water kun je geen producten maken
D
van water kun je producten maken

Slide 3 - Quiz

Een stof verandert van toestand.
Dit hoort bij...?
A
biologie
B
natuurkunde
C
scheikunde
D
wiskunde

Slide 4 - Quiz

Hoe een boom groeit hoort bij het vak....?
A
biologie
B
natuurkunde
C
scheikunde
D
wiskunde

Slide 5 - Quiz

De breedte van een kamer is 5 meter.

Wat is in de zin de grootheid en wat is de eenheid?
A
breedte is de grootheid en meter is de eenheid
B
breedte is de eenheid en meter is de grootheid
C
breedte en meter zijn beide grootheden
D
breedte en meter zijn beide eenheden

Slide 6 - Quiz

Welke waarneming gebruik je als je met een thermometer de temperatuur meet?
A
voelen
B
ruiken
C
zien
D
horen

Slide 7 - Quiz

Op een maatcilinder staan streepjes en getallen.

Hoe noem je die streepjes en getallen?
A
cilinderverdeling
B
maatverdeling
C
schaalverdeling
D
klasverdeling

Slide 8 - Quiz

Bij een onderzoek verwarm je 1000 mL water in een groot bekerglas. Dat doe je met een brander.

Welke vlam kun je het beste gebruiken?
A
de stille blauwe vlam
B
de pauzevlam
C
de ruisende blauw vlam
D
de gele vlam

Slide 9 - Quiz

Bij een practicum moet iedereen zich houden aan de veiligheidsregels.

Schrijf vijf veiligheidsregels waar je je aan moet houden.

Slide 10 - Open question

Hoe heet dit glaswerk?
A
erlenmeyer
B
trechter
C
reageerbuis
D
maatcylinder

Slide 11 - Quiz

Hoe heet dit glaswerk?
A
erlenmeyer
B
trechter
C
reageerbuis
D
maatcylinder

Slide 12 - Quiz

Hoe heet dit glaswerk?
A
erlenmeyer
B
trechter
C
reageerbuis
D
maatcylinder

Slide 13 - Quiz

Hoe heet dit onderdeel van de brander?
----->
A
gaskraan
B
luchtschijf

Slide 14 - Quiz

Wat regel je met dit onderdeel van de brander?
--->
A
de grootte van de vlam
B
de hitte van de vlam

Slide 15 - Quiz

Hoe heet de vlam boven nummer 3?
      1             2            3
A
de gele vlam
B
de stille blauwe vlam
C
de ruisende blauwe vlam
D
de pauzevlam

Slide 16 - Quiz

welke vlam gebruik als je heel even niets hoeft te verhitten?
A
de gele vlam
B
de stille blauwe vlam
C
de ruisende blauwe vlam
D
geen enkele vlam

Slide 17 - Quiz

welke vlam is het heetst?
A
de gele vlam
B
de stille blauwe vlam
C
de ruisende blauwe vlam
D
alle vlammen zijn even heet

Slide 18 - Quiz

Als je op de noodstop drukt gaat ook het licht uit in het lokaal.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Als je een gevaarlijke situatie ziet gebeuren aan een machine met een noodstop, wat moet je dan doen?
A
aan de docent vragen of je op de noodstop mag drukken
B
gelijk op de noodstop drukken
C
aan de docent doorgeven dat er een gevaarlijke situatie is
D
niets, gewoon blijven kijken

Slide 20 - Quiz

Welke van de onderstaande antwoorden is een GROOTHEID?
A
kilogram
B
massa
C
Newton
D
liter

Slide 21 - Quiz

Welke van de onderstaande antwoorden is een EENHEID?
A
inhoud
B
gewicht
C
temperatuur
D
graden Celsius

Slide 22 - Quiz

Welke eenheid hoort NIET bij de grootheid MASSA?
A
kg
B
g
C
mL
D
mg

Slide 23 - Quiz

Welk meetinstrument kun je het beste gebruiken om de inhoud (volume) te meten van een glas ranja?
A
keukenweegschaal
B
thermometer
C
meetlat
D
maatbeker

Slide 24 - Quiz

Welke grootheid meet je met een stopwatch?
A
volume
B
tijd
C
massa
D
seconden

Slide 25 - Quiz

In een fles cola zit 2 liter cola.
Hoeveel milliliter is dat?
A
20 mL
B
20.000 mL
C
200 mL
D
2.000 mL

Slide 26 - Quiz

Een veulen weegt 88.000 gram. Hoeveel kilogram is dat? Schrijf je berekening op.

Slide 27 - Open question

Waarvan is graden Celsius de eenheid?
A
lengte
B
temperatuur
C
tijd
D
volume

Slide 28 - Quiz

Om van kilometer naar meter te gaan moet je...?
A
delen door 100
B
vermenigvuldigen met 100
C
delen door 1000
D
vermenigvuldigen met 1000

Slide 29 - Quiz

Reken om en vul in.
20 km = ................................ m

Slide 30 - Open question

Reken om en vul in.
500 mL = ................................ L

Slide 31 - Open question

Reken om en vul in.
0,45 m = ................................ cm

Slide 32 - Open question

Reken om en vul in.
0,98 kg = ................................ g

Slide 33 - Open question

Bert gebruikt een brander met een stille blauwe vlam.

Leg uit hoe ver je de gaskraan EN de luchtschijf moet openen.

Slide 34 - Open question