This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Staatsinrichting
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Door welke grondwet werd de koning onschendbaar?
A
1798 - Bataafse Republiek
B
1815 - Eerste grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden
C
1848 - Grondwet van Thorbecke
Slide 3 - Quiz
In de grondwet staat dat de koning onschendbaar is. Welke zin hieronder gaat daarover?
A
De koning heeft het recht om wetten te maken
B
De koning kan alleen door de Tweede Kamer ontslagen worden
C
De koning maakt deel uit van het parlement
D
De koning valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid
Slide 4 - Quiz
Klassieke Grondrechten
Sociale grondrechten
Vrijheid van meningsuiting
Bestaanszekerheid
Milieu
Privacy
Kiesrecht
Slide 5 - Drag question
Klassieke grondrechten
Sociale grondrechten
Vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van godsdienst
Recht op werk
Recht op privacy
Recht op onderwijs
Slide 6 - Drag question
Nederland kent sinds 1848 een parlementaire democratie. Wie of wat heeft in een parlementaire democratie de uiteindelijke macht?
A
de regering
B
het kabinet
C
de koning
D
het parlement
Slide 7 - Quiz
1) Evenredige vertegenwoordiging wil zeggen dat alle uitgebrachte stemmen worden verdeeld over het aantal beschikbare zetels 2) Bij het districtenstelsel komt degene in het parlement die in een bepaalde regio de meeste stemmen heeft gehaald
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist
Slide 8 - Quiz
Noem een voordeel en een nadeel van het districtenstelsel
Slide 9 - Open question
Het Caoutchouc-artikel gaf stemrecht aan iedereen die...