dag 7

Woorden
Thema 13:  Vriendschap
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woorden
Thema 13:  Vriendschap

Slide 1 - Slide

oefenen
  • veel doen en dan kunnen
  • leren is oefenen!
  • werkwoord
  • zin: Ik lees een Nederlands boek. Zo oefen ik de taal.
  • zin: Ik kan niet goed fietsen. Ik moet oefenen.
43

Slide 2 - Slide

praten
  • zeggen, spreken
  • communiceren
  • werkwoord
  • zin: Ik praat Nederlands met de buurvrouw.
  • zin: De vrouwen praten met elkaar.
44

Slide 3 - Slide

het rekenen
  • werken met + - /  x
  • zin: Op school leren we taal en rekenen.
  • zin: 38 + 33 = .... 75??? Jij bent niet goed in het rekenen!
45

Slide 4 - Slide

samen
  • met andere mensen
  • zin: Het meisje en de jongen maken samen de opdracht.
  • zin: Ik ga samen met mijn vriend naar de winkel.
46

Slide 5 - Slide

shoppen
  • winkelen
  • werkwoord
  • zin: Ik vind het leuk om kleding te shoppen.
  • zin: Mr. Bean gaat shoppen in de winkel.
47

Slide 6 - Slide

sinds
  • vanaf
  • van vroeger tot nu
  • zin: Ik kom uit Eritrea. Sinds november ben ik in Nederland.
  • zin: Sinds gisteren is mijn auto stuk. Ik ga vandaag met de trein.
48

Slide 7 - Slide

sommige
  • niet alle 
  • zin: Veel mensen hebben zwart haar. Sommige hebben bruin haar.
  • zin: Veel kinderen vinden school leuk. Sommige kinderen vinden school niet leuk.
49

Slide 8 - Slide

43
timer
1:30
Wat vind jij moeilijk om te oefenen?

Slide 9 - Mind map

43
Wat moet je oefenen?

Slide 10 - Drag question

Goed of fout?
A - Jij neemt rekenen mee.
B - Hij neemt veel praten.
45
A
A - goed B - fout
B
A - goed B - goed
C
A - fout B - goed
D
A - fout B - fout

Slide 11 - Quiz

Vandaag vind ik ....... leuk
want het is heel ...........
45/ 40

Slide 12 - Open question

46
timer
1:30
Wat doe jij graag samen?

Slide 13 - Mind map

48
Sinds wanneer ben jij in Nederland?

Slide 14 - Mind map

Goed of fout?
A - Sinds en sommige is hetzelfde.
B - Soms en sommige is hetzelfde.
48/49
A
A - goed B - goed
B
A - fout B - fout
C
A - fout B - goed
D
A - goed B - fout

Slide 15 - Quiz

Maak een zin.
Werkwoord: shoppen
sinds / ik
48

Slide 16 - Open question