04. Taal Thema 1 week 1 les 4 directe/indirecte rede

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Wat valt je op!

Juf zegt dat we weer gaan oefenen met de directe rede en indirecte rede.

Juf zegt: 'We gaan weer oefenen met de
directe rede en indirecte rede.'

Welke zin staat in de directe rede

1. De minister zegt dat hij moe is.
2. Hij vraagt of hij mag vertrekken.
3. De voorzitter zegt: 'U kunt gaan.'

Lesdoel

Ik weet wat de directe en indirecte rede is en kan zinnen omzetten van directe naar indirecte rede en andersom.

Lesdoel

Ik weet wat de directe en indirecte rede is en kan zinnen omzetten van directe naar indirecte rede en andersom.

WAT IS ONS LESDOEL?

1. directe rede
2. indirecte rede

1. directe rede
2. indirecte rede

1. directe rede
2. indirecte rede

1. directe rede
2. indirecte rede

De boze stiefmoeder vroeg aan de spiegel: 'Wie is de mooiste van het land.'

1. directe rede
2. indirecte rede

De spiegel antwoordde: "U bent de mooiste van het land."

1. directe rede
2. indirecte rede

"Breng Sneeuwwitje naar het bos en dood haar!" sprak de boze koningin.

1. directe rede
2. indirecte rede

De jager zei tegen Sneeuwwitje dat ze ver weg moest lopen.

1. directe rede
2. indirecte rede

De dwergen vroegen verbaasd: "Wie heeft er soep voor ons gekookt?“

1. directe rede
2. indirecte rede

Sneeuwwitje zei dat zij dat had gedaan.

1. directe rede
2. indirecte rede

De dwergen riepen dat ze er erg blij mee waren.

1. directe rede
2. indirecte rede

Welke zin staat er in de DIRECTE rede?

1. Mijn vader zegt dat hij morgen thuiskomt.
2. Mijn moeder roept: 'Kom direct thuis!'
3. Het meisje vertelt mij dat ze morgen jarig is.
4. Simon vertelde mij dat hij gister ziek was.

Welke zin staat in de INDIRECTE rede?

1. Simon zegt:'Ik heb geen zin meer!'
2. 'Ben je daar eindelijk!', roept Henk
3. Vader fluistert: 'Ik heb een verrassing voor je.'
4. Ik vertel haar dat ik de tekening mooi vind.

Welke zin is helemaal juist?

1. Iza vraagt:'mag ik een ijsje?'
2. Iza vraagt: Mag ik een ijsje?
3. Iza vraagt:'Mag ik een ijsje?'
4. Iza vraagt: 'Mag ik een ijsje'?

Welke zin is helemaal juist?

1. Ik roep: Kijk uit!
2. Ik roep: 'Kijk uit.'
3. Ik roep:'Kijk uit!'
4. Ik roep 'Kijk uit!'

Wat is de juiste directe rede bij de zin?

1. Ik vraag: "Gaan we het journaal kijken?"
2. Ik vraag "Gaan we het journaal kijken?"
3. Ik vraag: gaan we het journaal kijken?

Wat is de juiste indirecte rede bij de zin?

1. Juf zegt: we gaan stemmen.
2. Juf zegt dat we gaan stemmen
3. Juf zegt of we gaan stemmen.

Juf doet het voor.

Zet deze zin in de indirecte rede.

Caro zegt: ‘Ik heb zin om naar Frankrijk te gaan.’

Zet de zin in de indirecte rede.

Lisanne zegt: ‘Ik ga pannenkoeken eten.’

Zet de zin in de indirecte rede.

Rami zegt: ‘Ik ga zwemmen.’

Juf doet het voor.

Zet deze zin in de directe rede.

Fieke zegt dat het schilderij af is.

Zet de zin in de directe rede.

Karim vraagt of het bijna pauze is.

Wat is de juiste directe rede bij de zin?

1. Hij zegt "Ik heb geen mening."
2. Hij zegt: "Ik heb geen mening."
3. Hij zegt: Ik heb geen mening.

Zelf aan de slag

Taal - thema 1 - blok 1 - les 4

Opgave 2

Opgave 3

Plussen