2C voorbereiding woordenschat H1, 2 en 3 Talent

Lezen
Pak je leesboek en ga lezen.

timer
17:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1,2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lezen
Pak je leesboek en ga lezen.

timer
17:00

Slide 1 - Slide

2C voorbereiding woordenschat H1, 2 en 3 Talent

Slide 2 - Slide

Welkom bij Nederlands
Deze les is een voorbereiding op de toets.

Slide 3 - Slide

Als je gewoon doet wat er gezegd wordt, bespaart me dat een hoop energie.
Betekenis van "besparen".

Slide 4 - Open question

voor- en achtervoegsels
Een voorvoegsel staat vóór een woord, waardoor het woord een nieuwe betekenis krijgt.

Onnodig
afluisteren
Intercultureel
ophangen



Slide 5 - Slide

voor- en achtervoegsels
Een voorvoegsel is dus geen los woord.
schoolboek - tuinstoel - chocolademelk 
(Dit zijn samenstellingen)
inter - on - a - anti - ex- af - op - ver -
(Dit zijn voorvoegsels)


Slide 6 - Slide

Achtervoegsels
Hetzelfde geldt voor achtervoegsels.

nutteLOOS
zilverACHTIG
schoonHEID
drieLING
waterIG
langZAAM


Slide 7 - Slide

voor- en achtervoegsels
Schrijf deze woorden en de betekenis op.
1. intercultureel           5. hoorbaar
2. oneffen                     6. sprookjesachtig
3. herdrukken              7. asociaal
4. rusteloos                  8. ademloos

Slide 8 - Slide

Maak nieuwe woorden met een achtervoegsel van de woorden: avontuur en vakantie.

Slide 9 - Open question

spelling
Afleidingen van landen/steden -> hoofdletter

Frankrijk -> Franse
Griekenland- > Griekse 

De Nijmeegse vierdaagse.
Het Belgische biertje.





Slide 10 - Slide

Een (Denemarken) ...... vaas.
A
Deense
B
Dense
C
Denemarkense
D
deense

Slide 11 - Quiz

Een (Portugal) ....... jas.

Slide 12 - Open question

Maak een zin met "uit de hand lopen". Uit de zin moet de betekenis duidelijk worden.

Slide 13 - Open question

Dit kan tot hilariteit leiden bij je vrienden als je daardoor ergens tegen aan loopt. Wat betekent "hilariteit"?

Slide 14 - Open question