Taalverzorging II

Taalverzorging II
werkwoordspelling
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Taalverzorging II
werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Welke spelling is correct?
A
ik vindt
B
ik vind
C
ik vinden
D
ik vintd

Slide 2 - Quiz

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde

Slide 3 - Quiz

werkwoordspelling
A
Hij onthoud.
B
Hij onthoudt.

Slide 4 - Quiz

Hij ............... (gamen) wel heel erg veel de laatste tijd.

Slide 5 - Open question

Hoofdletter of een hoofdletter?
A
Ameland
B
ameland

Slide 6 - Quiz

Hoofdletter of een hoofdletter?
A
Kerstmis
B
kerstmis

Slide 7 - Quiz

Periodes:
de middeleeuwen, de lente, april
wel/geen hoofdletter?

Slide 8 - Open question

Enkele aanhalingstekens
1) Als alternatief voor cursivering
2) Voor zelfbedachte woorden
3) Voor ironie

Slide 9 - Slide

Gebruik je enkele aanhalingstekens bij een citaat?
Vul in: ja of nee

Slide 10 - Poll

Wat zijn leestekens?
A
Punt, vraagteken, uitroepteken
B
Hoofdletter, alinea, en namen
C
Afspraken
D
Onnodig

Slide 11 - Quiz

Waar zijn de leestekens correct gebruikt?
A
Ik hou van koken, lezen en dansen.
B
Ik hou van koken, lezen, en dansen.
C
Ik hou van koken lezen en dansen.
D
Ik hou van: koken lezen en dansen

Slide 12 - Quiz

Waar komt de komma?
A
ik ben ziek want, ik at mosselen.
B
ik ben ziek, want ik at mosselen.

Slide 13 - Quiz

Toets taalverzorging II (2)


Spelling + verkleinwoorden + bezits-s + hoofdletters

In de toets:
 1. meerkeuze vragen 
2. open vragen
3. vragen over de theorie

Slide 14 - Slide

Vergeet dus niet te studeren!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide