Thema 4, basisstof 7

Zwangerschap en geboorte
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Zwangerschap en geboorte

Slide 1 - Slide

Thema 4
Basisstof 7; Zwangerschap en geboorte
Bladzijde: 178 t/m 183

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je kan vertellen wat innesteling is
  • Je kan het verschil tussen een embryo en een foetus vertellen
  • Je kan de functie van de placenta benoemen
  • Je kan de functie van de navelstreng benoemen
  • Je kan de functies van de vruchtvliezen benoemen

Slide 3 - Slide

Bevruchting
Een eicel wordt bevrucht in de eileider, waarna innesteling in de baarmoeder plaatsvindt. 

Bevruchting door een spermacel. 

Een eicel kan tot ongeveer 48 uur na de ovulatie. 

Slide 4 - Slide

Klievingsdelingen en innesteling

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

bs7: zwangerschap en geboorte
Zwangerschap:

Embryo = kind in de eerste weken van zwangerschap
  • Wordt de eerste weken gevoed door baarmoederslijmvlies,
    daarna door de placenta (ook wel moederkoek)
Foetus = kind vanaf de 8e week tot aan geboorte


Slide 7 - Slide

vruchtvliezen en vruchtwater
  • Vruchtvliezen liggen om het embryo heen. 
  • In de vruchtvliezen bevindt zich het vruchtwater.
  • Het embryo ligt in het vruchtwater. 
  • het vruchtwater beschermt het embryo tegen stoten, uitdroging en wisseling van temperatuur. 
  • Het embryo kan in het vruchtwater gemakkelijk bewegen

Slide 8 - Slide

Navelstreng
  • De navelstreng is de verbinding tussen placenta en embryo.
  • De navelstreng zorgt dat het embryo voedingsstoffen krijgt. 
  • Afvalstoffen van het embryo gaan via de navelstreng naar de placenta. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Geboorte

Slide 12 - Slide

3 fasen
De geboorte bestaat uit 3 fasen:

- De ontsluiting
- De uitdrijving
- De nageboorte

Slide 13 - Slide

De ontsluiting
  • De bevalling begint met weeën
  • Weeën zijn samentrekkingen van de baarmoederwand. 
  • Door de weeën wordt de onderkant van de baarmoeder wijder.
  • Dat heet ontsluiting.
  • Tijdens de ontsluiting breken de vruchtvliezen. 
  • Vruchtwater vloeit via de vagina weg.
  • De ontsluiting moet groot genoeg zijn om het hoofdje erdoor te laten. 

Slide 14 - Slide

De uitdrijving
De weeën worden steeds krachtiger. 
De spieren in de buikwand gaan zich nu ook samentrekken. 
Door de persweeën wordt het kindje naar buiten geperst. 
Dit heet uitdrijving.
De uitdrijving kan een paar seconden duren, maar ook een paar uur. 

Slide 15 - Slide

Bij de baby
  • Eerst worden restjes slijm uit de mond van de baby gehaald zodat hij/zij goed kan ademhalen. 
  • Dan wordt de navelstreng afgeklemd en doorgeknipt. 
  • De baby begint meteen te huilen. Dat is prima! dan is de ademhaling goed op gang gekomen. 

Slide 16 - Slide

fase 3: de nageboorte
Na de uitdrijving is het kindje wel geboren, maar de bevalling is nog niet helemaal klaar.
Er moeten nog 3 delen uitgedreven worden. 
de placenta - de vruchtvliezen - de rest van de navelstreng
Dit noemen we de nageboorte.
Deze komt ongeveer 15 minuten na de geboorte van het kindje. 

Slide 17 - Slide

Na de geboorte

Slide 18 - Slide

De navelstreng
Het restje van de navelstreng droogt uit. Dit duurt ongeveer een week. Daarna valt dit er af. 
Hierdoor ontstaat bij het kind een litteken op de buik. 
Dit is de navel.

Slide 19 - Slide

normale ligging
(hoofdje komt eerst) 

stuitligging
(kontje of voetjes van baby komen eerst) 

Slide 20 - Slide

Wat is de volgordevan een zwangerschap en bevalling?
Innesteling
Embryo
Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte

Slide 21 - Drag question

De placenta en resten van de navelstreng die worden uitgedreven heten:
A
Embryo
B
Bevallen
C
Nageboorte
D
Voorgeboorte

Slide 22 - Quiz

Wat zijn weeën?
A
Ontsluiting
B
Eerste verschijnselen van de bevalling
C
Samentrekkingen van de baarmoederwand
D
Baby's die verkeerd om in de buik liggen

Slide 23 - Quiz

Welk deel zorgt voor de uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen?
A
Baarmoeder
B
Embryo
C
Eierstokken
D
Placenta

Slide 24 - Quiz

Hoe heet het als een baby met het hoofdje naar boven ligt?
A
Zuidligging
B
Noordligging
C
Stuitligging
D
Staatligging

Slide 25 - Quiz

Wordt een vrouw tijdens de zwangerschap ongesteld?
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz

Wat is de functie van de vruchtvliezen en het vruchtwater?
A
Bescherming van de embryo
B
Het voeden van de embryo

Slide 27 - Quiz

Onvruchtbaarheid kan veroorzaakt worden door het ontbreken van de zaadleiders.
Enkele leerlingen doen hierover een uitspraak. Geeft elke uitspraak aan of deze juist is of onjuist.
1. Als de zaadleiders ontbreken, is er geen erectie mogelijk.
2. Als de zaadleiders ontbreken, bevat het sperma geen zaadcellen.
3. Als de zaadleiders ontbreken, is er geen afvoer van geslachtshormonen mogelijk.
A
juist: 1 en 2 onjuist: 3
B
juist: 2 onjuist: 1 en 3
C
juist:2 en 3 onjuist: 1
D
juist: 3 onjuist: 1 en 2

Slide 28 - Quiz

Aan de slag!
Maak de volgende opdrachten online
Thema 4
Basisstof  7
Opdrachten: 27 t/m 34

Slide 29 - Slide