2vb Spelling

H3 (Wekwoord)spelling
Spelling: koppelteken en weglatingsstreepje
Werkwoorden: -d of -dt?
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3 (Wekwoord)spelling
Spelling: koppelteken en weglatingsstreepje
Werkwoorden: -d of -dt?

Slide 1 - Slide

Welk verschil maakt het koppelteken in deze kop van de tekst?

Slide 2 - Open question

Zij beloven elkaar trouw in .....

Slide 3 - Open question

Geef de juiste spelling aan van het T-shirt dat hiernaast is afgebeeld. Neem de kleuren mee in het antwoord.

Slide 4 - Open question

Kahootquiz maken over H3

  • Neem de theorie door op pag. 94
  • Maak op basis van de indeling hiernaast 5 vragen die je op een toets zou kunnen stellen over deze theorie.
  • Kijk goed naar de rolverdeling per persoon. 
  • Open of meerkeuzevraag (met antwoordmogelijkheden). 
  • 10 min. 
  • 1 Kahoot maken per team. 
  • Kahoot in komende 3 lessen spelen. 
Indeling

  • Masha - Esmée - Anouk - Froukje: nr 1
  • Lucas - Melvin - Sofie - Femke S.: nr. 2
  • Feline - Puk - Anne - Femke J.: nr 3
  • Ravi - Dico - Lukas - Maceo: nr. 4
  • Priti - Lena - Janna - Norah: nr. 5
  • Mees - Robyn - Wieke  -Francesca - Ines: nr. 6
  • Simon - Stef - Rens - Jory - Niek -  Toshan: nr. 7 

Rolverdeling:
Rood = vragen & antwoordmogelijkheden bedenken
Groen = tijdsbewaker & controle van bedachte vragen op juistheid (eventueel via internet voor de juiste spelling). 
Dikgedrukt = Kahoot maken en de naam sturen naar docent (openbaar zetten bij de instellingen). 

Slide 5 - Slide

Kahoot

Slide 6 - Slide

Koppel- en weglatingsteken
  1. Onoverzichtelijke samenstellingen: doe-het-zelf-winkel.
  2. Samenstellingen met klinkerbotsingen: café-eigenaar.
  3. Samenstellingen 2 gelijkwaardige woorden: zwart-wit (zwartwit = andere betekenis).
  4. Samenstellingen met letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en Sint (St.) = $-teken, vwo-leerling, 4-jarige, Sint-Nicolaas, B-merk.  
  5. Aardrijkskundige namen, of afleidingen ervan: Noord-Hollandse kaas
  6. Samenstellingen met voorvoegsels: bijna-botsing (anti, oer-, on- en pro- alleen bij samenstelling met hoofdletter erachter anti-Europees maar antikraak).
  7. Als je een deel van een samengesteld woord weglaat: start- en landingsbaan maar lage en hoge cijfers. 


Slide 7 - Slide

Werkwoordspelling -d of -dt?
Twijfel bij werkwoorden met -d als ik-vorm (aanmelden, landen). 
Bepaal het onderwerp van de zin:
  • ik als onderwerp = -d (Ik meld mij aan bij de receptie)
  • alle andere gevallen in het enkelvoud als onderwerp (jij, hij, het, de hond, de beker) = -dt (Jij meldt je aan bij de receptie)
  • jij als onderwerp achter de pv = -d (Meld jij je aan bij de receptie?)

OF gebruik ezelsbruggetje met werkwoord lopen. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Hoeveel vragen had je GOED bij de oefening met persoonsvormen en voltooid deelwoorden?
0 - 10
11-20
21-30
31-36

Slide 10 - Poll