5.4 verhoudingen

Hoofdstuk 5.4
Verhoudingen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 5.4
Verhoudingen

Slide 1 - Slide

Doelen
  • Je weet wat verhoudingen zijn.
  • Je kan verhoudingstabellen maken.
  • Je kan rekenen met verhoudingen.

Slide 2 - Slide

Verhoudingen
Verhoudingen geven aan hoe twee (of meer) grootheden zich tot elkaar verhouden. 
Je komt ze veel tegen, bijvoorbeeld bij het koken.

Voorbeeld
Voor 4 personen heb je 300 gram noedels nodig.
Dit is een verhouding tussen het aantal personen en het aantal
gram noedels. Met deze verhouding kan je uitrekenen hoeveel
noedels je nodig hebt voor verschillende aantallen personen.
                                                                

Slide 3 - Slide

Verhoudingen en procenten. Verhoudingstabellen.

In een verhoudingstabel kun je de getallen die onder elkaar staan met hetzelfde getal vermenigvuldigen of door hetzelfde getal delen.

Slide 4 - Slide

De verhouding 5 : 15 hoort bij...
A
1:2
B
1:3
C
1:4
D
1:5

Slide 5 - Quiz

De verhouding 4 : 16 hoort bij...
A
1:2
B
1:3
C
1:4
D
1:5

Slide 6 - Quiz

De verhouding 4 : 8 hoort bij...
A
1:3
B
1:5
C
1:2
D
1:6

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

uitrekenen op je blaadje.

Slide 9 - Slide

voor 4 personen heb je 600 gram nodig. Voor 9 personen heb je dus...... gram tomaten nodig.
A
1250 gram
B
1200 gram
C
1300 gram
D
1350 gram

Slide 10 - Quiz

6 appels kosten in
de winkel € 2,10

Hoeveel kosten 5 appels?

Slide 11 - Slide

6 appels kosten in
de winkel € 2,40
Wat kosten 5 appels
A
€ 0,40 cent
B
€ 200 cent
C
€ 2,- euro
D
€ 4,00

Slide 12 - Quiz

Reken uit met een verhoudingstabel:

Een oude auto gebruikt 60 liter diesel om 600 kilometer af te leggen. Hoeveel kilometer rijdt deze auto met 1 liter diesel?

Slide 13 - Open question

Zijn er nog vragen?

Slide 14 - Slide