wk 44 lesson 1 GL only Reading - Examentraining (schrijfdoel en functie)

1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

!
Zorg dat je de vragen goed begrijpt.
Gebruik ook hier je woordenboek voor.

We gaan dit nu oefenen met een aantal vragen

Slide 2 - Slide

Tekstrelaties

  • "Hoe verbanden teksten zich met elkaar?"
  • Vragen & antwoorden staan vaak in het Engels, gaat altijd over bijvoorbeeld: "Wat zegt paragraaf 1 over ... ."
  • Let erg goed op signaalwoorden in de tekst!

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

How does paragraph 2 connect to paragraph 1?
A
It contradicts what is said in paragraph 1.
B
It gives examples of what is said in paragraph 1.
C
It makes fun of what is said in paragraph 1.

Slide 6 - Quiz

Opvattingen auteur

  • "Wat bedoelt de schrijver met ...?"
  • Let goed op signaalwoorden of andere kernwoorden die aanwijzingen kunnen geven over een toon of mening van de auteur.
  • Lastige vragen, omdat het gaat over interpretatie!

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

How can the tone of paragraphs 3 and 4 be characterised best?
A
admiring
B
enthusiastic
C
mocking
D
shocked

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Schrijfdoel / functie

  • "Wat is het doel van paragraaf 2/deze tekst?", "Wat bedoelt de schrijver met ...?", "Beschrijf wat er gebeurt."
  • Probeer duidelijk de hoofdgedachte uit een tekst te halen.
  • Zoek naar signaalwoorden die een aanwijzing kunnen geven voor het juiste antwoord.
  • Gebruik woorden/zinnen in aanhalingstekens (citaten).

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

How can the tone of paragraphs 3 and 4 be characterised best?
A
admiring
B
enthusiastic
C
mocking
D
shocked

Slide 16 - Quiz

'Which is exactly what happens to Conway.' (alinea 4)
Beschrijf kort wat er gebeurde.

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Op wat voor manier is het CE Engels meestal ingedeeld?
A
Makkelijke teksten, moeilijke teksten, makkelijke teksten
B
Moeilijke teksten, makkelijke teksten
C
Moeilijke teksten, makkelijke teksten, moeilijke teksten
D
Makkelijke teksten, moeilijke teksten

Slide 19 - Quiz