H6 prosociaal gedrag

H6 prosociaal gedrag
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Psychologie sociologieSecundair onderwijs

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

H6 prosociaal gedrag

Slide 1 - Slide

Wat is prosociaal gedrag:
A
het gevolg hierdoor is dat anderen zich beter zullen voelen hierdoor
B
een vorm van solidariteit
C
heeft te maken met andere mensen
D
alle voorgaande

Slide 2 - Quiz

Zit het in onze natuur om elkaar te helpen?
A
Ja, dit zie je terug bij grote rampen
B
Ja, de mens is intrinsiek goed
C
Niet altijd, de mens kan ook egoïstisch zijn
D
Alle voorgaande zijn correct

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Een oudere man struikelt en valt midden op een druk plein. Mensen kijken, maar niemand haast zich om te helpen, omdat ze denken dat iemand anders dat wel zal doen.
A
Omstanderseffect
B
Omgekeerd omstanderseffect
C
Geen enkel effect

Slide 5 - Quiz

Een bouwvakker raakt een stroomkabel en krijgt een elektrische schok. Collega’s roepen direct instructies naar elkaar: iemand schakelt de stroom uit, een ander belt de hulpdiensten en een derde controleert of het veilig is om het slachtoffer te benaderen.
A
Omstanderseffect
B
Omgekeerd omstanderseffect
C
Geen enkel effect

Slide 6 - Quiz

Een vrouw zakt in elkaar in een volle trein. Iedereen kijkt even, maar niemand onderneemt direct actie, omdat ze verwachten dat iemand anders een conducteur of arts zal roepen.
A
Omstanderseffect
B
Omgekeerd omstanderseffect
C
Geen enkel effect

Slide 7 - Quiz

Een man krijgt een hartaanval tijdens een restaurantbezoek. Omstanders beginnen direct te overleggen: iemand belt 112, een ander zoekt een AED en een derde begint reanimatie, omdat ze onderling kunnen afstemmen wie wat doet.
A
Omstanderseffect
B
Omgekeerd omstanderseffect
C
Geen enkel effect

Slide 8 - Quiz

Een medeleerling krijgt een ernstige allergische reactie en heeft moeite met ademhalen. De leerkrachten overleggen snel: iemand vraagt of hij een EpiPen bij zich heeft, een ander belt de hulpdiensten en een derde helpt om ruimte te maken en frisse lucht toe te laten.
A
Omstanderseffect
B
Omgekeerd omstanderseffect
C
Geen enkel effect

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Een vrouw helpt een onbekende dakloze aan een maaltijd – Ze ziet dat hij honger heeft, voelt mee met zijn situatie omdat ze het ook financieel moeilijk heeft gehad.
A
Sociale uitwisselingstheorie
B
Altruïsme
C
Empathie-altruïsme
D
Geen van bovenstaande

Slide 11 - Quiz

Een werknemer helpt een collega met een lastige taak, omdat hij hoopt dat de nieuwe collega hem leuk gaat vinden.
A
Sociale uitwisselingstheorie
B
Altruïsme
C
Empathie-altruïsme
D
Geen van bovenstaande

Slide 12 - Quiz

Een leerling troost een klasgenoot die gepest wordt, hij biedt troost en begrijpt wat hij meemaakt omdat hij vroeger ook is gepest geweest.
A
Sociale uitwisselingstheorie
B
Altruïsme
C
Empathie-altruïsme
D
Geen van bovenstaande

Slide 13 - Quiz

Iemand doneert een groot bedrag aan een goed doel en laat dit openbaar maken om erkenning te krijgen en zijn reputatie te verbeteren.
A
Sociale uitwisselingstheorie
B
Altruïsme
C
Empathie-altruïsme
D
Geen van bovenstaande

Slide 14 - Quiz

Een persoon doneert vrijwillig een nier aan een vreemdeling, ondanks de pijn en risico’s van de operatie.
A
Sociale uitwisselingstheorie
B
Altruïsme
C
Empathie-altruïsme
D
Geen van bovenstaande

Slide 15 - Quiz

Iemand helpt een vriend bij een verhuizing, ondanks dat het zwaar werk is. Als hij later moet verhuizen, hoopt hij dat de vriend hem ook komt helpen.
A
Sociale uitwisselingstheorie
B
Altruïsme
C
Empathie-altruïsme
D
Geen van bovenstaande

Slide 16 - Quiz

Tijdens een gevecht werpt een soldaat zich voor een explosie om zijn medesoldaten te redden.
A
Sociale uitwisselingstheorie
B
Altruïsme
C
Empathie-altruïsme
D
Geen van bovenstaande

Slide 17 - Quiz

Een jongere helpt een oudere dame met haar zware boodschappen naar huis dragen. Hij doet dit deels uit vriendelijkheid, maar ook omdat hij weet dat anderen hem zullen prijzen voor zijn goede daad.
A
Sociale uitwisselingstheorie
B
Altruïsme
C
Empathie-altruïsme
D
Geen van bovenstaande

Slide 18 - Quiz