Week 4 Unit 3 Catch Up Lesson 2

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Unit 3 

Catch Up

What to do today?

Check Homework: Catch Up Exc. 4+5+6

Do: Oefentoets

Study: Words Unit 3  +Grammar Unit 3 + Phrases Unit 3 (CB106-112)

 

Check Homework

Check Homework

Check Homework

Oefentoets

Gebruik je Coursebook niet!

Wat is de vertaling van:
newsletter

1. nieuwsbrief
2. nieuwe letter
3. inschrijfformulier
4. inzamelen

Wat is de vertaling van:
sale

1. koopje
2. uitverkoop
3. aardig
4. gefeliciteerd

Wat is de vertaling van:
to sign up

1. opschrijven
2. afschrijven
3. inschrijven
4. schrijven

Wat is de vertaling van:
gefeliciteerd

1. charity
2. congratulations
3. popular
4. worldwide

Wat is de vertaling van:
mensen met een beperking

1. people with specialties
2. abled people
3. disabled people
4. men

Wat is de vertaling van:
vakken

1. shelf
2. shelves
3. Thanksgiving
4. teenager

Sleepvraag 1

Sleep de uitspraak naar de woorden

misschien

geld automaat

uit verkoop

beseffen

bijna

trakteren op

Sleepvraag 2

Toekomende tijd

Maak een goede zin.

Gebruik to be (am/are/is) + going to + ww

Peter

We

going to

going to

are

sing

is

talk

Sleepvraag 2

Toekomende tijd

Maak een goede zin.

Gebruik de will + ww.

We 

Alyse

will

sing

will

dance

Korte vraagjes: tags

Vul de zinnen aan.

Gebruuk korte tags

Wat moet er op de puntjes?
You can play tennis,.....

Wat moet er op de puntjes?
She never washes her hair,.........?

Wat moet er op de puntjes?
We are late for school,........?

Wat moet er op de puntjes?
Brrrrr! It is cold outside,........?

Onregelmatige werkwoorden

Kies de goede verleden tijd!

Buy

1. bought
2. buyed

swim

1. swom
2. swam

think

1. thought
2. thaught

keep

1. keeped
2. kept

spend

1. spend
2. spent

Present Simple vs 

Present Contiuous

Vul de goede vorm in.

Gebruik het ww tussen haakjes!

John .................. (play) a video game now.

Who ........ you ..............(record) right now?

They ....... .......... (deliver) the groceries at the moment.

My parents always............. (do) the shopping!

I often ......... (talk) for hours!

Dorothy usually.............. (walk) miles and miles!

Korte antwoorden

Wat moet er op de puntjes?

Geef kort antwoord!

Is this your house? Yes, .....

Did the cat scratch the sofa? No,.....

Can you help me? Yes,.....

Homework

Study: Vocabulary Unit 3 +Grammar Unit 3 + Phrases Unit 3 (LWB93-98)