1C1/1D1---> 5-6
1 / 30
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Hoe noemen we het als stuifmeelkorrels op de stempel terecht komen?
A
bestuiving
B
bevruchting
Slide 3 - Quiz
Hoe noemen we het als de kern van de stuifmeelkorrel versmelt met de kern van de eicel?
A
bestuiving
B
bevruchting
Slide 4 - Quiz
Hoe noemen we de buisjes die de kernen vervoeren?
A
vruchtbeginsel
B
stuifmeelbuis
C
zaadbeginsel
Slide 5 - Quiz
Wat wordt het zaadbeginsel?
A
vrucht
B
zaad
Slide 6 - Quiz
Hoe noemen we het deel waar de stuifmeelkorrels op terecht komen?
A
stijl
B
vruchtbeginsel
C
stempel
D
stamper
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
0
Slide 11 - Video
Slide 12 - Slide
0
Slide 13 - Video
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Noem 4 manieren waarop zaden verspreidt kunnen worden
Slide 20 - Open question
De vruchten zijn kleverig
Verspreiding door:
Verspreiding door:
A
de plant zelf
B
dieren
C
de wind
D
zulke vruchten bestaan niet
Slide 21 - Quiz
De vruchten hebben een vleugel
Verspreiding door:
Verspreiding door:
A
de plant zelf
B
dieren
C
de wind
D
zulke vruchten bestaan niet
Slide 22 - Quiz
De vruchten hebben pluis
Verspreiding door:
Verspreiding door:
A
de plant zelf
B
dieren
C
de wind
D
zulke vruchten bestaan niet
Slide 23 - Quiz
De vruchten hebben haakjes.
Verspreiding door:
Verspreiding door:
A
de plant zelf
B
dieren
C
de wind
D
zulke vruchten bestaan niet
