Hoofdstuk 1 - VWO 2

Hoofdstuk 1
1 / 49
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 49 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1

Slide 1 - Slide

Leerdoelen voorkennis
- Positieve en negatieve getallen vermenigvuldigen.
- Formules korter schrijven.
- Grafieken tekenen.




Slide 2 - Slide

Vermenigvuldigen


positief x positief = positief
positief x negatief = negatief
negatief x positief = negatief
negatief x negatief = positief

Slide 3 - Slide

Vermenigvuldigen


positief x positief = positief
positief x negatief = negatief
negatief x positief = negatief
negatief x negatief = positief
Oefenen

1) 5 x -3 = 
2) 10 x 6 = 
3) -2 x -5 = 
4) -7 x -3 =
5) -4 x 3 =

Slide 4 - Slide

Formules korter schrijven

50 - 4 x t = s wordt 50 - 4t = s

Slide 5 - Slide

Formules korter schrijven

50 - 4 x t = s wordt 50 - 4t = s
Oefenen

1) 3 - 5 x a = g
2) 12 x f - 3 = q
3) 9 + 7 x t = r

Slide 6 - Slide

Gelijksoortige termen samen voegen

h = 7q - 8 - 3q + 12 wordt h = 4q + 4

Slide 7 - Slide

Gelijksoortige termen samen voegen

h = 7q - 8 - 3q + 12 wordt h = 4q + 4
Oefenen

1) p = 3a + 4a
2) w = 5c - 2c + 7c
3) e = 6 + 2k - 8k - 10

Slide 8 - Slide

Grafieken tekenen bij formule

Stap 1: Maak een tabel
Stap 2: Teken een assenstelsel
Stap 3: Teken de formule in de assenstelsel

Slide 9 - Slide

Grafieken tekenen bij formule

Stap 1: Maak een tabel
Stap 2: Teken een assenstelsel
Stap 3: Teken de formule in de assenstelsel
Oefenen

Teken een grafiek bij de formule k = 20p + 150. neem voor p de waarden 0 tot en met 10.

 


Slide 10 - Slide

Grafieken tekenen bij formule:

Stap 1: Maak een tabel
Stap 2: Teken een assenstelsel
Stap 3: Teken de formule in de assenstelsel
Oefenen

Teken een grafiek bij de formule k = 20p + 150. neem voor p de waarden 0 tot en met 10.

 


Slide 11 - Slide

Huiswerk
Maak: Voorkennis blz 8 (V3, V7, V9 en V10 niet)



Klaar? Kijk na en verbeter je antwoorden.

Slide 12 - Slide

Leerdoelen paragraaf 1.1
- Wat een lineaire formule is.
- Hoe je vaststelt of bij een tabel een lineaire verband hoort.




Slide 13 - Slide

Lineaire formule

Vorm: y = ax + b
Altijd een rechte lijn
Heeft continu dezelfde toename
Voorbeeld

Slide 14 - Slide

Beginwaarde berekenen

Het begin waarde bereken je door 0 in te vullen in de formule.
Voorbeeld

k = 5a + 8

a = 0 invullen
y = 5 x 0 + 8 = 8

Beginwaarde is 8

Slide 15 - Slide

Beginwaarde berekenen

Het begin waarde bereken je door 0 in te vullen in de formule.
Oefenen

1) y = 10x - 7
2) k = 7s +3
3) h = -6g + 70

Slide 16 - Slide

Lineaire verband

Bij de tabel hiernaast bestaat een lineaire verband tussen de variabelen x en y.

De toename is steeds hetzelfde.
Voorbeeld

Slide 17 - Slide

Lineaire verband

Bij de tabel hiernaast bestaat een lineaire verband tussen de variabelen x en y.

De toename is steeds hetzelfde.
Oefenen

Tabel 1:



Tabel 2:

Slide 18 - Slide

Huiswerk
Maak: 1.1 blz 10 (opdracht 3 niet)



Klaar? Kijk na en verbeter je antwoorden.

Slide 19 - Slide

Leerdoelen paragraaf 1.2
- Wat het startgetal en hellingsgetal is.
- Of de grafiek stijgend, dalend, horizontaal of verticaal is.

Slide 20 - Slide

Standaardvorm

Standaard vorm lineaire formule is 
y = ax + b

a = hellingsgetal
b = startgetal (beginwaarde)

Voorbeeld

y = 3x + 17

a = 3
b = 17

Slide 21 - Slide

Standaardvorm

Standaard vorm lineaire formule is 
y = ax + b

a = hellingsgetal
b = startgetal (beginwaarde)

Oefenen

1) y = 6x + 7
2) y = -3a - 10
3) k = 5 + 6j
4) 2 - 8h = r

Slide 22 - Slide

Tabel

In de tabel kun je het startgetal (b) aflezen onder de 0. De vaste toename in de tabel bij een stap van 1 noem je het hellingsgetal (a).


Voorbeeld





a = 2
b = -10
y = 2x -10

Slide 23 - Slide

Tabel

In de tabel kun je het startgetal (b) aflezen onder de 0. De vaste toename in de tabel bij een stap van 1 noem je het hellingsgetal (a).


Oefenen

Tabel 1:




Tabel 2:

Slide 24 - Slide

Grafiek

- Als a positief is, dan stijgt de grafiek
- Als a negatief is, dan daalt de grafiek
- x = ..., dan is de grafiek verticaal
- y = ..., dan is de grafiek horizontaal

Slide 25 - Slide

Grafiek

- Als a positief is, dan stijgt de grafiek
- Als a negatief is, dan daalt de grafiek
- x = ..., dan is de grafiek verticaal
- y = ..., dan is de grafiek horizontaal
Oefenen

De grafiek: stijgt, daalt, verticaal of horizontaal.

1) y = -5 + 3x
2) x = 3
3) y = -11x + 8
4) y = -300

Slide 26 - Slide

Huiswerk
Maak: 1.2 blz 14 (opdracht 10 niet)



Klaar? Kijk na en verbeter je antwoorden.

Slide 27 - Slide

Leerdoelen paragraaf 1.3
- Hoe je een lijn bij een formule schetst.

Slide 28 - Slide

Schetsen

Stap 1: Teken een assenstelsel
Stap 2: Lees af of de grafiek stijgt, daalt, verticaal of horizontaal is
Stap 3: Lees het startgetal af (als die er is)
Stap 4: Schets de lijn
Voorbeeld

y = 3x - 4

Slide 29 - Slide

Schetsen

Stap 1: Teken een assenstelsel
Stap 2: Lees af of de grafiek stijgt, daalt, verticaal of horizontaal is
Stap 3: Lees het startgetal af (als die er is)
Stap 4: Schets de lijn
Oefenen

Schets de volgende formules in 1 assenstelsel.

1) y = 4
2) y = -4x + 3
3) x = 5

Slide 30 - Slide

Huiswerk
Maak: 1.3 blz 18 (opdracht 17, 20, 22 en 24 niet)



Klaar? Kijk na en verbeter je antwoorden.

Slide 31 - Slide

Leerdoelen paragraaf 1.4
- Hoe je een formule opstelt bij een lijn.

Slide 32 - Slide

Lijn opstellen

Stap 1: Lees startgetal (b) af
Stap 2: Lees hellingsgetal (a) af
Stap 3: Schrijf formule op

Standaard vorm: y = ax + b


Voorbeeld






b = 5
a = 2,5
Dus y = 2,5x + 5

Slide 33 - Slide

Lijn opstellen

Stap 1: Lees startgetal (b) af
Stap 2: Lees hellingsgetal (a) af
Stap 3: Schrijf formule op

Standaard vorm: y = ax + b


Oefenen


Slide 34 - Slide

Lijn opstellen

Stap 1: Lees startgetal (b) af
Stap 2: Lees hellingsgetal (a) af
Stap 3: Schrijf formule op

Standaard vorm: y = ax + b

Voorbeeld

Slide 35 - Slide

Huiswerk
Maak: 1.4 blz 22 (opdracht 26, 29 en 31 niet)



Klaar? Kijk na en verbeter je antwoorden.

Slide 36 - Slide

Leerdoelen paragraaf 1.5
- Wat recht evenredig verband is.
- Wanneer er een recht evenredig verband bestaat.

Slide 37 - Slide

Recht evenredig verband

Recht evenredig verband bestaat als:
- het een rechte lijn is
- het door de oorsprong gaat
Voorbeeld

Slide 38 - Slide

Recht evenredig verband

Recht evenredig verband bestaat als:
- het een rechte lijn is
- het door de oorsprong gaat
Oefenen

Tabel 1:




Tabel 2:


Slide 39 - Slide

Huiswerk
Maak: 1.5 blz 26 (opdracht 32, 34, 35 en 39 niet)



Klaar? Kijk na en verbeter je antwoorden.

Slide 40 - Slide

Leerdoelen paragraaf 1.6
- hoe je een formule opstelt bij een lijn door twee gegeven punten.

Slide 41 - Slide

Formule opstellen

Stap 1: Bereken hellingsgetal (a) door (       )
Stap 2: Vul a in de standaard vorm
Stap 3: Bereken startgetal (b) door een punt in te vullen
Stap 4: Schrijf formule op
Voorbeeld

Twee coördinaten (2, 16) en (6, 4).



Slide 42 - Slide

Formule opstellen

Stap 1: Bereken hellingsgetal (a) door (       )
Stap 2: Vul a in de standaard vorm
Stap 3: Bereken startgetal (b) door een punt in te vullen
Stap 4: Schrijf formule op
Oefenen

Twee coördinaten (1, 2) en (4, 11).



Slide 43 - Slide

Huiswerk
Maak: 
1.6 blz 30 
(opdracht 41, 42 en 46 niet)



Klaar? Kijk na en verbeter je antwoorden.

Slide 44 - Slide

Leerdoelen gehaald?
- hoe je een formule opstelt bij een lijn door twee gegeven punten.

Slide 45 - Slide

Welkom

Slide 46 - Slide

Planning
1. Leerdoelen
2. Uitleg hoe we de oefentoets gaan maken.
3. Oefentoets maken.

Slide 47 - Slide

Leerdoelen Oefentoets
- Je leert hoe je een toets maakt.
- Je leert hoe je op een toets de antwoorden op schrijft.
- Je leert waar je staat. (of je meer moet leren voor wiskunde of op een andere manier moet leren).

Slide 48 - Slide

Oefentoets
1. Je bent volledig stil, geen overleg.
2. Zelfstandig maken, geen hulp van docent, klasgenoten of boek.
3. Niet op de toets schrijven, gebruik het ruitjespapier.
4. Schrijf duidelijk en leesbaar.
5. Controleer je werk als je klaar bent.


Tafels natuurlijk uit elkaar. 
Je hebt 20 minuten de tijd. Dyslecten 25 minuten.

Klaar? Lever je oefentoets in bij docent. Pak daarna je boek en maak 2.1.

Slide 49 - Slide