Herhaling paragraaf 1 t/m 4

Herhaling paragraaf 1 t/m 4
Ga rustig zitten op je plek
Pak je boek, pen en iPad op tafel.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling paragraaf 1 t/m 4
Ga rustig zitten op je plek
Pak je boek, pen en iPad op tafel.

Slide 1 - Slide

Wat zouden we moeten kennen/kunnen?
1. Verschil tussen warmte en temperatuur uitleggen
2. Energieomzetting van elektrische/chemische energie naar warmte beschrijven
3. Rekenen met de verbrandingswarmte van stoffen
4. Drie manieren van warmtetransport beschrijven en herkennen
5. Omschrijven hoe een huis warmte verliest en hoe je kan isoleren
6. Omrekenen van Joule naar kilojoule en Megajoule
7. Binas gebruiken om verbrandingswarmte op te zoeken

Slide 2 - Slide

Dit gaan we doen
Maken: vragen in deze LessonUp over het hele hoofdstuk.

De verschillende kleuren van de slides staan voor onderdeel:
Rood - Uitleggen warmte en energieomzettingen
Groen - Benoemen en herkennen vormen van warmtetransport
Blauw - Rekenvragen

Slide 3 - Slide

Welke energieomzetting vindt plaats als je met een waterkoker water opwarmt?
A
Chemische energie > warmte
B
Elektrische energie > warmte
C
Warmte > chemische energie
D
Warmte > elektrische energie

Slide 4 - Quiz

Welk van deze is een voorbeeld van een elektrische warmtebron?
A
Gasfornuis
B
Douche
C
Lamp
D
Tosti-ijzer

Slide 5 - Quiz

Sleep de eenheden naar de juiste grootheid.
Warmte
Temperatuur
Vermogen
Watt
Kelvin
Joule

Slide 6 - Drag question

In de grafiek wordt het verwarmen van water weergegeven. Wat zal de temperatuur van het water zijn bij 10 minuten?
A
45 graden
B
50 graden
C
55 graden
D
60 graden

Slide 7 - Quiz

In welk voorbeeld is sprake van de energieomzetting 'chemische energie > warmte'?
A
Met een waterkoker water opwarmen
B
Met een fornuis op aardgas water opwarmen
C
Met een föhn warme lucht maken
D
Met een zonneboiler het huis verwarmen

Slide 8 - Quiz

Als er heet water door de kraan stroomt, wordt de kraan zelf ook warm. Door welke vorm van warmtetransport komt dat?
A
Geleiding
B
Stroming
C
Straling

Slide 9 - Quiz

Welke vorm van warmtetransport wordt in de afbeelding weergegeven?
A
Geleiding
B
Stroming
C
Straling

Slide 10 - Quiz

Welk van deze stoffen is een goede warmtegeleider?
A
Lucht
B
Plastic
C
Hout
D
IJzer

Slide 11 - Quiz

Welk van deze huizen zal in de zomer het langst koel blijven van binnen?
A
B

Slide 12 - Quiz

Een thermofles maakt alle manieren van warmtetransport zo minimaal mogelijk. Sleep de vormen van warmtetransport naar het kenmerk waar ze bij horen.
Tussen de binnen- en buitenwand is een vacuüm gemaakt.
De binnenkant is bedekt met een reflecterende zilverlaag.
De fles heeft een binnen- en een buitenwand die elkaar niet raken.
Geleiding
Stroming
Straling

Slide 13 - Drag question

13.200 Joule staat gelijk aan...
A
132 kilojoule
B
13,2 kilojoule
C
132 Megajoule
D
13,2 Megajoule

Slide 14 - Quiz

Je verbrandt 500 mL spiritus in een gasbrandertje. Hoeveel warmte heb je daarmee gemaakt?
Antwoord in Megajoule.

Slide 15 - Open question

Je meet buiten een temperatuur van 26 graden Celsius. Hoeveel graden Kelvin is dat?
A
273
B
287
C
299
D
303

Slide 16 - Quiz

Met het gas butaan wil je 105 Joule warmte maken. Hoeveel cm3 butaan heb je nodig?

Slide 17 - Open question

Hamza verbrandt 100 mL benzine in een brander. Bhumika verbrandt dieselolie. Hoeveel dieselolie moet zij gebruiken om evenveel warmte te creëren als Hamza?

Slide 18 - Open question

Klaar?
Check de antwoorden die je gegeven hebt.
Bepaal welk onderdeel/welke onderdelen jij nog moet oefenen.

Rood oefenen? Maak de opdrachten Test Jezelf bij paragraaf 6.1 nog eens.

Groen oefenen? Maak de opdrachten Test Jezelf bij paragraaf 6.3.

Blauw oefenen? Opdrachten paragraaf 6.2: 4, 5 en 6.

Slide 19 - Slide