Par. 3.2 Amsterdam als stapelmarkt van de wereld

Begintaak
Geef de betekenis van de volgende begrippen (in je eigen woorden):
- Beurs, moedernegotie, commerciële landbouw, Gouden Eeuw

Zelfstandig en in stilte
Weet je het niet? Kijk op blz. 76
Eerder klaar? Par. 3.2 lezen!
timer
5:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Begintaak
Geef de betekenis van de volgende begrippen (in je eigen woorden):
- Beurs, moedernegotie, commerciële landbouw, Gouden Eeuw

Zelfstandig en in stilte
Weet je het niet? Kijk op blz. 76
Eerder klaar? Par. 3.2 lezen!
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Planning
27/11 Par. 3.1 Oriëntatie 
01/12 Repetitie bespreken + Par. 3.2 Amsterdam stapelmarkt van de wereld
04/12 Par. 3.2 Amsterdam stapelmarkt van de wereld
08/12 Par. 3.3 De Oost en de VOC
11/12 Par. 3.3 De Oost en de VOC
 15/12 SO par. 3.2 en 3.3
18/12 Kerstviering
Kerstvakantie

Slide 2 - Slide

Vandaag
1. Les par. 3.1 door plus groepje
2. Werken
- Breedte: 3.1 samenvatten 
- Basis: opdrachten 3.1 maken en nakijken
- Plus: les par. 3.2 voorbereiden

Slide 3 - Slide

Lesdoel
  • Hoe werd Amsterdam de stapelmarkt van Europa en welke gevolgen had dat voor onze nijverheid en de landbouw?

Slide 4 - Slide

Werkwijze
1. Breedte: hoofd- en bijzaken leren onderscheiden door samenvatting te schrijven.
2. Basis: zelfstandig lezen en de opdrachten maken in het boek. (opdrachten 18 t/m 21 + 24 t/m 30 + 33 en 34)
3. Plus: les geven, a.s. vrijdag , par. 3.3

Succes!

Slide 5 - Slide

Werkvorm Hoofdstuk 3 t/m par. 3.3
Drie groepen: 
1. Breedte (Ahmet, Givencho, Olaf, Mohamed, Asaf, Karolina, Jenaely,  Lorenzo en Milan)
2. Basis (Maysa, Mazid, Sabir, Tychanteli, Mella, Gracjan, Noureddine, Berkay en Xiana)
3. Plus (Ozora, Haider, Arda, Younes en Emma)

Slide 6 - Slide

Amsterdam

Slide 7 - Slide

1578-1593

Slide 8 - Slide

Rond 1606

Slide 9 - Slide

Rond 1688

Slide 10 - Slide

Verhuizen in Amsterdam
Tussen 1610 en 1620:
  • Nieuwe wijken gebouwd.
  • Grote huizen langs de grachten
  • Etagewoningen en werkruimtes in de Jordaan
  • Rijk en arm wonen en werken vanaf nu apart!

Bevolkingsgroei = meer voedsel nodig = graan importeren = MOEDERNEGOTIE!

Slide 11 - Slide

Moedernegotie
De vaart op Scandinavië en de Oostzee.
  • Graan importeren uit bijv. Polen.
  • Opslaan in pakhuizen.
  • Graan in eigen land verkopen en doorverkopen. 
  • Reis heen en terug maken met producten voor winst. 

Stapelmarkt: Importeren en exporteren van goederen uit heel Europa om van daaruit weer te verhandelen.

Slide 12 - Slide

Amsterdam als stapelmarkt? Eerst Antwerpen!
  • Antwerpse handelaren kochten wol in Engeland. 
  • Spinners, wevers en ververs bewerkte het tot lakense stoffen.
  • Kooplieden exporteerden die dan weer. 

HANDELSKAPITALISME: investeren om zoveel mogelijk winst te maken!

Slide 13 - Slide

Toen werd Antwerpen in 1585 door de Spanjaarden ingenomen...
Amsterdam werd de belangrijkste haven in Europa!
Hoe? 

De sluiting van de Schelde in Antwerpen:
- Antwerpen was in handen van de Spanjaarden.
- Om Antwerpen te bereiken moest je een klein stukje varen in de Republiek...

Slide 14 - Slide

Gevolgen innamen Antwerpen:
  • Religieuze vluchtelingen
  • Economische vluchtelingen
  • Bloeiende economie: 
- Internationale handelsnetwerk werd
uitgebreid. 
- Extra investering in Amsterdam.
  • Bevolkingsgroei
  • Verstedelijking

Slide 15 - Slide

HANDELSKAPITALISME
- Eerste vorm van kapitalisme (start 1400)
- Winst gemaakt door handel
- Ondernemers kwamen aan hun producten door: 
  • Te laten maken in de huisnijverheid
  • Te kopen en weer door te verkopen
  • Te laten verbouwen om het gewas daarna te verkopen
  • Of een combinatie van boven genoemden

Slide 16 - Slide

Waag en Beurs
Kooplui kwamen bij elkaar om hun koopwaar te laten wegen. Zo was de handel eerlijk. 

Echt handel gebeurde in de Beurs.

Slide 17 - Slide

Specialisatie en commerciële landbouw
Ambachtslieden gingen zich specialiseren. Bijvoorbeeld:
  • Textiel in Haarlem (linnen en katoen) en Leiden (lakense stoffen).
  • Delft: tegels en serviezen (Delfsblauw)
  • Gouda: tabakspijpen en kaarsen
  • Amsterdam: schepen 

Exportproducten!

Slide 18 - Slide

De landbouw
Boeren gingen zich specialiseren:
  • Melk, kaas, boter, vlees. 
  • Produceren voor de hele Republiek en
  • voor exportmarkt.

Commerciële landbouw: boeren werken voor de nijverheid of voor de export en niet alleen meer voor eigen dorp of streek.

Slide 19 - Slide

Droogmakerij
Hoge vraag naar grond.
Polder: land dat vroeger een meer was, waaruit het water is weggepompt.

Slide 20 - Slide