Stunde: Halloween

Willkommen!
1 / 29
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Willkommen!

Slide 1 - Slide

Programm:
- Video halloween
- Vokabeln halloween
- Quiz halloween

Slide 2 - Slide

Woran denkst du bei Halloween?

Slide 3 - Mind map

Hast du schon mal halloween gefeiert?
So ja, was hast du gemacht?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Aufgabe Vokabeln
Verbind de woorden met de plaatjes.

Slide 8 - Slide

Halloween quiz
Werk samen met je buurman of buurvrouw.
Omcirkel het goede antwoord.

Slide 9 - Slide

1. Wanneer is Halloween?
A: Am 27. Oktober
B: Am 31. Oktober
C: Am 27. November
D: Am 31. November

Slide 10 - Slide

2. Op wat voor dag valt Halloween 2022?
A: Vrijdag
B: Zaterdag
C: Zondag
D: Maandag

Slide 11 - Slide

3. Wat betekent halloween?
A: Het keltische nieuwjaar
B: Snoepvreetavond
C: trick or treat
D: Allerheiligen avond

Slide 12 - Slide

4. In welk land is halloween ontstaan?
A: Ierland
B: Amerika
C: Engeland
D: Canda

Slide 13 - Slide

5 Waar werd Halloween vroeger vooral gevierd?
A: Ierland, Oost-Azië, VS, Canada
B: Ierland, Verenigd koninkrijk, VS Canada
C: VS, Europa, Australië, Oost-Azië
D: Europa, VS, Verenigd koninkrijk, Canada

Slide 14 - Slide

6: Halloween pompoens worden ook wel Jack-o'-lanterns genoemd.
A: Waar
B: niet waar

Slide 15 - Slide

7: Wat zeggen kinderen aan de deur bij Halloween?
A: Candy or die!
B: Mag ik snoep?
C: Boe!
D: Trick or treat!

Slide 16 - Slide

8: Barmbrack is een traditionele cake, die met Halloween gegeten wordt. Wat kun je hierin tegenkomen? 

A: een oorbel
B: een ketting
C: een ring
D: een armband

Slide 17 - Slide

9: Hoe noemen Amerikanen dit snoep?
A: snoep
B: candy corn
C: gummy bears
D: zuurstok

Slide 18 - Slide

10: Halloween wordt vooral door oude mensen gevierd.
A: waar
B: niet waar

Slide 19 - Slide

11: Welke decoratie wordt er tijdens Halloween gebruikt?
A: Pompoenen, bezemstelen, kerstbomen
B: pompoenen, grafstenen, trampolines
C: skeletten, pompoenen, heksenketels, spoken
D: Vogelverschikkers, verjaardagsslingers, kaarsen

Slide 20 - Slide

12: Welke kleuren horen bij Halloween?
A: zwart en oranje
B: roze en paars
C: rood en oranje
D: zwart en wit

Slide 21 - Slide

13: Welk filmgenre hoort bij Halloween?
A: drama
B: romantisch
C: comedy
D: horror

Slide 22 - Slide

14: Wat is een kenmerk van een vampier?
A: ze hebben geen benen
B: ze hebben geen tanden
C: ze hebben geen spiegelbeeld
D: ze hebben geen cape

Slide 23 - Slide

15: Waarmee kun je volgens de legende een heks verjagen?
A: Met een toverdrankje
B:  Met een gil
C: Met een hoefijzer
D: Met een bezem

Slide 24 - Slide

16: Waar komt het apenmonster King Kong vandaan? 
A: van Skull island
B: uit New York
C: uit Amsterdam
D: uit Tokyo

Slide 25 - Slide

17: Welk monster zie je hier?



A: Dracula
B: Frankenstein
C: Sulley
D: Mike

Slide 26 - Slide

18: De bewoners van welk eiland geloven in zombies?
A: Hawaii
B: Cuba
C: Texel
D: Haïti

Slide 27 - Slide

19: Hoe lang duurt de overgang van mens naar weerwolf volgens de legendes?
A: 1 minuut
B: 5 minuten
C: 15 minuten
D: 1 uur

Slide 28 - Slide

20: Wat is de Sfinx voor monster?
A: half mens, half leeuw
B: half mens, half paard
C: half mens, half rund
D half mens, half tijger

Slide 29 - Slide