Wie? Wie voert de opdracht uit? Wie is/zijn er betrokken?
Wat? Wat is de opdracht? Wat heb je nodig?
Waar? Waar moet je de opdracht uitvoeren?
Waarom? Waarom wordt de opdracht uitgevoerd?
Welke? Welke eisen worden aan de opdracht gesteld?
Wanneer? Wanneer moet de opdracht klaar zijn?