Wat? Opdracht 25, 26, 27, 28, 30, 31 en 32 (blz. 131 t/m 134)
Hoe? Je mag fluisterend overleggen of werken met oortjes in.
Het gaat om de notatie, je hoeft geen berekeningen op te schrijven of de som over te nemen.
Klaar? Deel de antwoorden met je buur uit. Hebben jullie dezelfde antwoorden? Zo ja, weet je zeker dat het goed is. Zo nee, bespreek de verschillen.
Maak de opdrachten uit de vorige les af.
Hulp? Steek je hand op om het te vragen.