être

1 / 13
next
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

être = zijn
Waarvoor gebruik je het?
  • Bij de kloktijden (Il est 4 heures)
  • Wanneer je vertelt over jezelf of andere personen. Ma soeur est très sympa
  • In de voltooide tijd: Je suis parti 
  • en nog veel vaker ...

Het is dus heel belangrijk dit werkwoord goed te kennen!

Slide 2 - Slide

ik
jij
hij
zij
men/we
wij
jullie/u
zij(m)
zij (v)
Les pronoms personnels
- persoonlijk voornaamwoorden.
Je
Elles
Nous
il
Tu
Elle
Vous
ils
On

Slide 3 - Drag question

Ik ben: Je ...
A
suis
B
es
C
est

Slide 4 - Quiz

Jij bent : Tu ..
A
suis
B
es
C
est

Slide 5 - Quiz

hij is: Il ...
A
suis
B
es
C
est

Slide 6 - Quiz

men is: on ...
A
suis
B
es
C
est

Slide 7 - Quiz

zij is : elle ...
A
suis
B
es
C
est

Slide 8 - Quiz

wij zijn : nous ...
A
sommes
B
êtes
C
sont

Slide 9 - Quiz

u bent/ jullie zijn : vous ...
A
sommes
B
êtes
C
sont

Slide 10 - Quiz

zij zijn : ils/ elles ...
A
sommes
B
êtes
C
sont

Slide 11 - Quiz

Uitspraak:
Het verschil tussen 
"ils ont"en "ils sont"
Ils ont = [il zon]
ils sont = [il son]

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link