bodemsoorten

Deze les
Presentaties voorgaande practica
Meten tuinkers en frieten
Uitleg bodems en diversiteit
Practicum luchtgehalte in verschillende bodems
Practicum Ph waarde in verschillende bodems
1 / 10
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Deze les
Presentaties voorgaande practica
Meten tuinkers en frieten
Uitleg bodems en diversiteit
Practicum luchtgehalte in verschillende bodems
Practicum Ph waarde in verschillende bodems

Slide 1 - Slide

De bodem

Slide 2 - Slide

BODEM:



Bodems in NL

Slide 3 - Slide

Bodemgesteldheid
Ook de bodemgesteldheid vormen meerder abiotische factoren: bodemsoort, hoeveelheid voedingsstoffen en zuurgraad (pH).

De bodemsoort, zoals klei en zand, bepalen hoe makkelijk planten er kunnen groeien, doordat klei lastig is voor planten om wortels in te groeien maar wel meer water en voedingsstoffen vasthoudt dan zand. De bodem is meestal een mengsel van meerdere bodemsoorten.
Reducenten (bacteriën en schimmels) eten dood materiaal en maken hier anorganische stoffen (voedingsstoffen) van. Zij bevinden zich in humus (een mengsel van anorganisch en dood organisch materiaal zoals dode blaadjes en takjes in het bos). Er zijn ook planten die zijn aangepast op leven op een voedselarme bodem.

Slide 4 - Slide

De bodem

Slide 5 - Slide

Bodem

Slide 6 - Slide

3.1 Organismen in hun omgeving
Invloeden uit de levenloze natuur noemen we abiotische factoren. Vb: zonlicht, wind, bodemsoort ( mineralen in de bodem)
(ecosysteem = biotische +abiotische factoren.)Hoe een gebied eruit ziet, wordt bepaald door alle biotische en abiotische factoren samen. We noemen deze twee samen een ecosysteem. Vb. tropisch regenwoud, woestijn, heide, oerbos.

Slide 7 - Slide

Practica
Luchtgehalte bodem: aanvullen met hoeveelheid water
Buffercapaciteit: wanneer slaat de Ph waarde om?

Slide 8 - Slide

Ph waarde
Van iedere bodemsoort een 0 meting 
Van iedere bodemsoort een input

Klas in 4 groepen: iedere groep 1 grondsoort
Een persoon alleen water toevoegen (0 meting)
3 tweetallen een hoeveelheid zuur toevoegen

Slide 9 - Slide

Lucht gehalte
Per grondsoort een bekerglas

Met behulp van een spuitje telkens water toevoegen: meten hoeveel er tot de rand wordt toegevoegd.

Slide 10 - Slide