Thema 4: abiotische factoren

Biotische factor
Abiotische factor
Licht
Bonsai boom
Papegaai
Windsterkte
Zeestroming
1 / 36
next
Slide 1: Drag question
BiologieSecundair onderwijs

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Biotische factor
Abiotische factor
Licht
Bonsai boom
Papegaai
Windsterkte
Zeestroming

Slide 1 - Drag question

Biotische factoren

= alle levende elementen in de natuur. 

Bv.: planten, dieren, struiken, micro-organismen,...
Abiotische factoren



= alle niet-levende elementen in de natuur.


Bv.: wind, licht, zeestroming, zuurtegraad, temperatuur,...

Slide 2 - Slide

Abiotische factoren
De verschillende abiotische factoren per biotooop (leefgebied), hebben invloed op het leven in dat biotoop. 

Bv.: Wanneer er weinig licht is in een vijver, zullen er minder organismen kunnen leven.

Slide 3 - Slide

We  beginnen met het aquatisch milieu. 

Slide 4 - Slide

2.2.1 Abiotische factoren 
  1. Diepte van het water 
    --> Door de diepte van het water, worden de verschillende vegetatiezones afgebakend. 
    *Vegetatie = plantenbegroeiing

    Elke plant heeft zijn favoriete plekje in of rond het water.

Slide 5 - Slide

Open water
Oeverzone
Moeraszone

Slide 6 - Drag question

2.2.1 Abiotische factoren 
  1. Diepte van het water 
  2. Temperatuur van het water 
Klik hier

Slide 7 - Slide

Opdracht
Lees p. .141 - 142 de onderdelen: 
  • Diepte van het water
  • Temperatuur van het water
  • Lichtsterkte
  • Wind

Duid de belangrijke termen aan met de fluostift.

Slide 8 - Slide

2.2.1 Abiotische factoren 
  1. Diepte van het water 
  2. Temperatuur van het water 
  3. Lichtsterkte in functie van de diepte
Lichtgrens

Slide 9 - Slide

3

Slide 10 - Video

00:23
Hoe komt het dat de poelschaatsenrijders niet door het water zakken?

Slide 11 - Open question

00:54
Wat is de belangrijkste abiotische factor die ervoor zorgt dat hij niet door het water zakt?
A
Lichtsterkte
B
Oppervlaktespanning
C
Diepte van het water
D
Windsterkte

Slide 12 - Quiz

01:07
Wat is oppervlaktespanning
A
Cohesie
B
Adhesie

Slide 13 - Quiz

2.2.1 Abiotische factoren 
4. Wind
5. Oppervlaktespanning
6. Chemische stoffen

Slide 14 - Slide

Welke chemische stoffen kunnen invloed hebben op het water?

Slide 15 - Mind map

Chemische stoffen
  • Zuurgraad (H+) --> pH

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Chemische stoffen
  • Zuurgraad (H+) --> pH
  • Zuurstofgehalte (O2)
  • Voedselrijkheid --> Oligotroof vs. eutroof

Eutroof vs. oligotroof

Slide 18 - Slide

Opdracht
Lees WB p. 143 - 144
Let op: de hardheid en het zoutgehalte moet je NIET KENNEN

Duid de belangrijke vaktermen aan met de fluostift.

Slide 19 - Slide

Opdracht
Maak de toepassingsvraag onderaan op p. 144 - 145.
(Onderzoeksvraag 4 - over de saniteit- moet je niet maken.)

Bekijk hierbij welke abiotische factor je hoort te onderzoeken bij de onderzoeksvragen. Op de volgende 2 quizvragen kan je je antwoorden controleren.

Slide 20 - Slide

Onderzoeks- vraag 1
Onderzoeks- vraag 2
Onderzoeks- vraag 3
Voedselrijkheid
Helderheid v.h. water
Temperatuur
Zuurstofgas-concentratie
Zuurstofgas-concentratie

Slide 21 - Drag question

Welke invloed heeft de nabijheid van een naaldbos op de zuurtegraad van een waterpoel?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Terrestrische biotoop
Abiotische factoren

Slide 24 - Mind map

Opdracht
Verwerk WB p.  144 - 145 zelfstandig. Enkele opmerkingen. 

*Van bodemsamenstelling moet je enkel de grote lijnen kennen. 
* Asgehalte moet je niet kennen.

Slide 25 - Slide

Sleep de gronddeeltjes van klein naar groot.
Klei
grind
Zand
Leem

Slide 26 - Drag question

Welke grondsoort laat het meeste water door?
A
Grind
B
Zand
C
Leem
D
Klei

Slide 27 - Quiz

Welke grondsoort laat het minste water door en houdt het beste water vast?
A
Grind
B
Zand
C
Leem
D
Klei

Slide 28 - Quiz

2.2.2 Abiotische factoren 
  1. Klimaatzones
  2. Bodem
  • Bodemsamenstelling
  • Vochtgehalte 
  • Zuurgraad
  • Bodemtemperatuur
  • Lichtintensiteit

Slide 29 - Slide

3

Slide 30 - Video

00:35
Welke abiotische factor van de bodem zal invloed hebben op de kleur?
A
Vochtgehalte
B
Zuurtegraad
C
Bodemtemperatuur
D
Lichtintensiteit

Slide 31 - Quiz

01:26
Als je een roze hortensia, blauw wil maken. Dan heb je welk milieu nodig?
A
Zuur
B
Basisch

Slide 32 - Quiz

01:47
Een zuur milieu heeft een ....
pH-waarde
A
Lage
B
Hoge

Slide 33 - Quiz

Opdracht
Lees WB p. 147  - 148 volgende puntjes:
  • Vochtgehalte
  • Luchtgehalte: niet kennen
  • Zuurgraad
  • Bodemtemperatuur
  • Lichtintensiteit

Slide 34 - Slide

Hoe goed begreep je deze les?
A
1 ster
B
2 sterren
C
3 sterren
D
4 sterren

Slide 35 - Quiz

Wat moet er in de klas nog eens herhaald worden?

Slide 36 - Open question