2.7 Grammatica - Les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Welkom!

1

WELKOM!

2

 Schrift

   Pen

  Chromebook

Wat ligt er op je tafel?

Log in op lessonup.app

• Herhalen PV en WG
• Uitleg zinsdeelstrepen
• Samen oefenen
• Zelfstandig oefenen
  

Vandaag

leren: theorie werkwoordelijk gezegde en zinsdeelstrepen

maken1'opdracht 8-9-10-11

 Huiswerk:

Programma:

Typ voorbeelden
van werkwoorden

• Je kunt het werkwoordelijk gezegde in een zin 
   herkennen.
  
• Je kunt een zin onderverdelen in zinsdelen.
  

LESDOELEN

Het werkwoordelijk gezegde

Bekijk zelfstandig de video. Beantwoord daarna de vragen:

1. "Wat is een wg?"
2. "Hoe weet je of een woord een werkwoord is?"

Link naar video over het wg

Moeilijk? Kijk dan ook deze video.

1. Wat is een wg?
2. Hoe weet je of een woord een werkwoord is?

Het werkwoordelijk gezegde

Oefenzinnen:

Zinsdeelstrepen 

De PV is een zinsdeel

Het WG is een zinsdeel

Een zin bestaat uit zinsdelen en die bestaan weer uit één of meer woorden.

De zinsdelen in een zin geven we aan met zinsdeelstrepen.

Aantekeningen zinsdeelstrepen

Hoe gebruik je de zinsdeelstrepen?

1) zet een streep onder de PV

2) zet de PV tussen zinsdeelstrepen (alles wat voor de PV staat is altijd één zinsdeel)

3) verander de woordvolgorde van de zin. Alles wat nu voor de PV staat, is weer een zinsdeel.

4) ga hiermee door tot je alle zinsdelen hebt gevonden.

Oefenen met zinsdeelstrepen

Pak je boek erbij. Opdracht 9 blz. 113

Ik doe voor:

Vorige week kwam tante Khadija bij ons

Samen 

Ze had een leuke verrassing meegenomen.

Voor een voorstelling in het theater had ze kaarten gekocht.

Nu jullie

De voorstelling begon die avond al!

Tante Khadija had geweldige plaatsen voor ons gereserveerd.

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?

Aan de slag! 

Maken in H2.7- opdracht 8 en 11

Wat?
Met wie?

Hulp?

Eerder klaar?
En daarna?

Zelfstandig

Ik loop een rondje.

woorden 1.5 oefenen

versterk jezelf ontleden zinsdelen de zinsdeelproef en werkwoordelijk gezegde

Stap 3: evalueren

1. Kijk je werk na. Welke opdrachten vond je moeilijk? Kies 2
    opdrachten uit.
2. Laat de twee uitgekozen opdrachten zien aan je klasgenoot.
    Vergelijk jouw antwoorden. Komen jullie samen tot een
    oplossing?
3. Stel je vragen in de volgende dia. Vragen over een opdracht?
    Zet dan ook het nummer van de opdracht erin.

Stel je vragen hier:

Wie typt de zin met de meeste werkwoorden?

• Ruim je je plek op?
  
  

• We blijven zitten tot de bel gaat.
  
  
• Schuif je je stoel aan voordat  je het  lokaal verlaat?
  
  

Tot ziens!

Huiswerk:
H2.7 - opdracht 2 t/m 7