Les 1 Begrijpend Lezen V2/H2

Begrijpend lezen
Periode 2 - 2022-203
Klas 2 Havo/vwo
1 / 52
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Begrijpend lezen
Periode 2 - 2022-203
Klas 2 Havo/vwo

Slide 1 - Slide

De eerste periode is afgerond!
Al drie toetsen gemaakt:

  • Uiteenzetting
  • Werkwoordspelling
  • Boekenpitch

Slide 2 - Slide

Vandaag een frisse start
In deze tweede periode beginnen we met twee nieuwe onderdelen:

Begrijpend lezen
Fictie (Geest)




Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van het uur:

  • Weet je waarom begrijpend lezen zo belangrijk is.
  • Kun je de vijf tekstdoelen benoemen.

Slide 4 - Slide

Waar denk je aan bij begrijpend lezen?

  • Denk twee minuten na in stilte.
  • Schrijf je ideeën op een Post-it (per blaadje een idee). Je naam hoeft er niet bij.
  • Per rij haalt een leerling alle Post-its op om op het bord te plakken.
  • Daarna gaan we jullie ideeën bespreken.

Slide 5 - Slide

Waar het bij begrijpend lezen om draait
Dat je je tijdens het lezen afvraagt: 
  • wat wil de schrijver met deze tekst bereiken of; 
  • wat wil hij/zij dat ik weet of doe na het lezen?

Dus: dat je begrijpt wat het
doel van de tekst is (tekstdoel).

Slide 6 - Slide

Vijf tekstdoelen
  1. Informeren
  2. Opiniëren, mening vormen
  3. Overtuigen
  4. Activeren
  5. Amuseren

Slide 7 - Slide

Tekstdoel 1: Informeren
Je komt nieuwe informatie te weten of krijgt uitleg hoe iets werkt.
Tekstdoel
Tekstsoort
Voorbeeld
Informeren
Uiteenzetting
Nieuwsbericht, schoolboektekst, brochure 

Slide 8 - Slide

Tekstdoel 2: Opiniëren, mening vormen
Je leest verschillende kanten van een onderwerp zodat je zelf een mening kunt vormen.
Tekstdoel
Tekstsoort
Voorbeeld
Opiniëren, mening vormen
Beschouwing
Ingezonden brief, column

Slide 9 - Slide

Tekstdoel 3: Overtuigen
Je wordt er met argumenten van overtuigd dat iemands mening de goede is.
Tekstdoel
Tekstsoort
Voorbeeld
Overtuigen
Betoog
Ingezonden brief, column, recensie

Slide 10 - Slide

Tekstdoel 4: Activeren
Je wordt met activerende woorden aangespoord iets te kopen of te gaan doen.
Tekstdoel
Tekstsoort
Voorbeeld
Activeren
Aansporende of activerende tekst
Reclametekst, advertentie, folder

Slide 11 - Slide

Tekstdoel 5: Amuseren
Je wordt vermaakt.
Tekstdoel
Tekstsoort
Voorbeeld
Amuseren
Amuserende teksten
Strip, gedicht, boek

Slide 12 - Slide

Waarom is begrijpend lezen
nou zo belangrijk?

Slide 13 - Mind map

Begrijpend lezen is belangrijk, omdat...
  • Goed kunnen lezen betekent dat je vakken op school makkelijker gaan.
  • Ook is het belangrijk dat je begrijpt wat de bedoeling is van bepaalde teksten. 
  • Goed kunnen lezen maakt later ook je studie en je werk makkelijker. En veel ‘grotemensendingen’.

Slide 14 - Slide

Aan de slag!

Slide 15 - Slide

Sleep de juiste tekstsoort naar het juiste tekstdoel
Amuseren
Informeren
Overtuigen
Activeren

Slide 16 - Drag question

Sleep het juiste tekstdoel naar het juiste plaatje.

Infor-
meren
Amuseren
Activeren
Overtuigen

Slide 17 - Drag question

Slide 18 - Slide

Tekstdoel?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Tekstdoel?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

Tekstdoel?

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Tekstdoel?

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

Tekstdoel?

Slide 27 - Open question

Een reclame heeft als belangrijkste tekstdoel ...
A
overtuigen
B
activeren
C
amuseren
D
informeren

Slide 28 - Quiz

Een leesboek heeft als tekstdoel...
A
informeren
B
opiniëren
C
overhalen
D
amuseren

Slide 29 - Quiz

Een recept heeft als tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
opiniëren
D
amuseren

Slide 30 - Quiz

Een filmrecensie heeft als tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
opiniëren
D
amuseren

Slide 31 - Quiz

Eerst een paar algemene vragen over begrijpend lezen..


Quiz!

Slide 32 - Slide

Welke 5 tekstdoelen ken je?

Slide 33 - Open question

Hoe is een tekst opgebouwd? Noem de 3 delen.

Slide 34 - Open question

Hoe is een alinea opgebouwd?

Slide 35 - Open question

Hoe moet je citeren?

Slide 36 - Open question

Waar of niet waar: de hoofdgedachte noteer je in een hele zin.
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quiz

Waar of niet waar: het onderwerp van een tekst noteer je in een of enkele woorden
A
waar
B
niet waar

Slide 38 - Quiz

Feit of mening?
Hij praat heel snel.
A
mening
B
feit

Slide 39 - Quiz

Subjectieve informatie is een..
A
feit
B
mening

Slide 40 - Quiz

Objectieve informatie is een..
A
feit
B
mening

Slide 41 - Quiz

Lees het artikel op de volgende website.
Maak slides 43 t/m 52

Niet af = huiswerk voor maandag

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Link

Bevat deze tekst tussenkopjes?
A
Ja
B
Nee

Slide 44 - Quiz

Worden er in deze tekst citaten gebruikt?
A
Ja
B
Nee

Slide 45 - Quiz

Wat bedoelt de schrijver met "De zangeres zet ook haar collega's in het zonnetje"?
A
De collega's gingen naar buiten om in de zon te zitten.
B
De zangeres gaf aandacht aan haar collega's.
C
De zangeres geeft haar collega's op een positieve manier aandacht.
D
De zangeres werd erg lief gevonden door haar collega's.

Slide 46 - Quiz

Hoe wordt deze tekst afgesloten?
A
Met een conclusie
B
Met een samenvatting
C
Met een advies
D
Er is geen slot

Slide 47 - Quiz

Sleep de signaalwoorden naar de bijbehorende verbanden
Uitspraak-tegenstelling
Tegenstellend verband
Uitspraak-opsomming
Opsommend verband
En
Ook
Daarnaast
Bovendien
Echter
Hoewel
Maar

Slide 48 - Drag question

Lesdoelen behaald?
Maak de vragen op de volgende slides

Slide 49 - Slide

Lesdoel behaald? Ik kan uitleggen waarom begrijpend lezen belangrijk is?
A
Ja
B
Nee

Slide 50 - Quiz

Lesdoel behaald? Ik weet welke 5 tekstdoelen er zijn.
A
Ja
B
Nee
C
Bijna allemaal

Slide 51 - Quiz

Einde van deze les

Slide 52 - Slide