hv1 9.4

Programma

Leerdoelen


Aan de slag

Afsluiten


Programma      10 april

  • Start
  • Lesdoelen
  • Uitleg en inoefening 9.4
  • Aan de slag 9.4
  • Afsluiting
 Formule
1 / 38
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Programma

Leerdoelen


Aan de slag

Afsluiten


Programma      10 april

  • Start
  • Lesdoelen
  • Uitleg en inoefening 9.4
  • Aan de slag 9.4
  • Afsluiting
 Formule

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

Aan het eind van deze les ..


.. kun je grafieken met elkaar vergelijken. 

.. kun je formules met elkaar vergelijken.








Slide 2 - Slide

Maak opgave 27 in je schrift.

Noteer de formules en maak de tabellen.
Maak een assenstelsel en teken de grafieken hierin.
Upload je uitwerkingen.

Slide 3 - Open question

9.4 Vergelijken van formules
k = 3,75 a  
k = 2,5 a + 10


Slide 4 - Slide

9.4 Vergelijken van formules
k = 3,75 a  
k = 2,5 a + 10

1) Verschil in het begingetal: 




Slide 5 - Slide

9.4 Vergelijken van formules
k = 3,75 a  
k = 2,5 a + 10

1) Verschil in het begingetal: 10 - 0 = 10





Slide 6 - Slide

9.4 Vergelijken van formules
k = 3,75 a  
k = 2,5 a + 10

1) Verschil in het begingetal: 10 - 0 = 10
2) Verschil in stapgrootte:




Slide 7 - Slide

9.4 Vergelijken van formules
k = 3,75 a  
k = 2,5 a + 10

1) Verschil in het begingetal: 10 - 0 = 10
2) Verschil in stapgrootte: 3,75 - 2,5 = 1,25




Slide 8 - Slide

9.4 Vergelijken van formules
k = 3,75 a  
k = 2,5 a + 10

1) Verschil in het begingetal: 10 - 0 = 10
2) Verschil in stapgrootte: 3,75 - 2,5 = 1,25
3) Bereken a: 



Slide 9 - Slide

9.4 Vergelijken van formules
k = 3,75 a  
k = 2,5 a + 10

1) Verschil in het begingetal: 10 - 0 = 10
2) Verschil in stapgrootte: 3,75 - 2,5 = 1,25
3) Bereken a: 10 : 1,25 = 8



Slide 10 - Slide

9.4 Vergelijken van formules
k = 3,75 a  
k = 2,5 a + 10

1) Verschil in het begingetal: 10 - 0 = 10
2) Verschil in stapgrootte: 3,75 - 2,5 = 1,25
3) Bereken a: 10 : 1,25 = 8

Dus bij a = 8 hebben de grafieken bij de formules een snijpunt.

Slide 11 - Slide

Aan de slag

Maak 25,26,30,31


Kijk je werk na en verbeter zo nodig!

Let op je notatie!



















timer
20:00

Slide 12 - Slide

Afsluiting

Beantwoord de volgende drie vragen!

Slide 13 - Slide

Noteer 2 dingen die je tijdens de les geleerd hebt

Slide 14 - Open question

Noteer 1 vraag die je nog wilt stellen.

Slide 15 - Open question


Uitleg van afgelopen lessen!

Slide 16 - Slide

Formule maken
Algemene vorm lineaire formule

Verticale as = Begingetal +/- stapgrootte x Horizontale as 





Snijpunt met de verticale as (y-as).
+ stijgende lijn
- dalende lijn
Hoeveel komt er per stap bij of af?
Een stap is één!
Wat staat er bij de horizontale as (x-as)?
Wat staat er bij de verticale as (y-as)? Wat wil je berekenen?

Slide 17 - Slide

van grafiek naar formule


var. y-as = begingetal + of - stijggetal x var x-as
waar de grafiek door de y-as gaat
gaat de grafiek omhoog +
gaat de grafiek omlaag -
hoeveel neemt hij toe of af per één eenheid

Slide 18 - Slide

van tabel naar formule


var onder=begingetal + of - stijggetal x var boven
het getal onder de 0
+ als het toeneemt
- als het afneemt
hoeveel het per 1 toe of afneemt

Slide 19 - Slide

Terugblik

Theorie bij paragraaf 9.1, 9.2 en 9.3

Slide 20 - Slide

VK  Volgorde bij berekening
Stappenplan
  1. Haakjes
  2. Machten (dus ook kwadraten en wortels)
  3. Vermenigvuldigen en Delen (v.l.n.r)
  4. Optellen en Aftrekken (v.l.n.r)

Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!

Slide 21 - Slide

VK Grafiek tekenen bij een formule
Stappenplan
  1. Formule noteren
  2. Tabel tekenen
  3. Grafiek tekenen

  1. Assenstelsel tekenen
  2. Stapgrootte assen bepalen
  3. Assen benoemen
  4. Punten uit tabel in assenstelsel tekenen
  5. Punten met elkaar verbinden
  • Teken een tabel met potlood en geodriehoek.
  • Bovenste rij tabel is de horizontale as (x-as)
  • Onderste rij tabel de verticale as (y-as)

Slide 22 - Slide

9.1 Formule maken
Loon = 5 + 0,20 x aantal kranten

L = 5 + 0,20a 

L = 0,20a + 5
0,20a + 5 = L 
5 + 0,20a = L








Slide 23 - Slide

9.3 Formule vereenvoudingen
Termen zijn de onderdelen van een plus- of minsom.

4x + 5x = 9x

5t - 2t = 3t



Slide 24 - Slide

9.3 Formule vereenvoudingen
Een paar regels onder elkaar!

4a=4a
a=1a
4(a+2)=4(a+2)

Slide 25 - Slide

9.3 Formule vereenvoudingen
Rekenen met variabelen. 

Berekening:

Herleiden:
Optelling van drie gelijke termen.
4+4+4=34=12
a+a+a=3a=3a
Vermenigvuldiging van twee factoren.

Slide 26 - Slide

9.3 Formule vereenvoudingen
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.

4a+2a=

Slide 27 - Slide

9.3 Formule vereenvoudingen


De letter (a) wordt ook wel variabele genoemd.


6a=6a

Slide 28 - Slide

9.3 Formule vereenvoudingen
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.

4a+2a=

Slide 29 - Slide

9.3 Formule vereenvoudingen
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.

4a+2a=a+a+a+a+a+a

Slide 30 - Slide

9.3 Formule vereenvoudingen
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.

4a+2a=a+a+a+a+a+a
4a+2a=6a

Slide 31 - Slide

9.3 Formule vereenvoudingen
4a+2b=a+a+a+a+b+b

Slide 32 - Slide

9.3 Formule vereenvoudingen
4a+2b=a+a+a+a+b+b
4a+2b=4a+2b

Slide 33 - Slide

9.3 Formule vereenvoudingen



Deze opgave kun je niet korter opschrijven. 


4a+2b=a+a+a+a+b+b
4a+2b=4a+2b

Slide 34 - Slide

9.3 Formule vereenvoudingen




Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.
In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor. 

4a+2b=a+a+a+a+b+b
4a+2b=4a+2b

Slide 35 - Slide

Korter schrijven

h=2x+2+10x+6
 
  

Slide 36 - Slide

Korter schrijven

h=2x+2+10x+6
 
  

Slide 37 - Slide

Korter schrijven

h=2x+2+10x+6
h=12x+8
  

Slide 38 - Slide