Injecteren

1 / 25
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wie schrijft medicatie voor?
A
Verpleegkundige
B
Arts
C
Homeopaat
D
Apothekers-ass.

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

In de .......... is bepaald welke beroepsbeoefenaren bevoegd zijn om recepten voor UR(uitsluitend recept)-geneesmiddelen te schrijven.
A
WGBO
B
Wkkgz
C
Wet BIG
D
ZVW

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Injecteren is een:
A
Risicovolle handeling
B
Voorbehouden handeling

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Een verpleegkundige die een medicatiefout maakt, met de dood van een cliënt als gevolg, valt onder..
A
Civielrecht
B
Tuchtrecht
C
Bestuursrecht
D
Strafrecht

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Regel van 5?

Slide 6 - Open question

juiste tijd
juiste persoon
juiste medicatie 
juiste dosis
juiste toedieningswijze 
Panadol is de ............van de pijnstiller paracetamol.
A
Merknaam
B
Chemische naam
C
Stofnaam
D
Generieke naam

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Enterale toediening is de toediening van voedsel of geneesmiddelen via het menselijke maagdarmkanaal.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Het toedienen van medicatie via een infuus valt onder:
A
Enterale toediening
B
Parenterale toediening
C
Spinale toediening
D
Intramusculaire toediening

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Vormen van injecteren.

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

BBB- plaatsen: bovenste buitenste middenstuk van het bovenbeen en
bovenste buitenste bilkwadrant.

Deltaspier arm.
Losse weefsel buikwand.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Bij subcutaan injecteren, dan injecteer je in .......
A
De spier
B
De huid
C
Een ader
D
Het onderhuidse vetweefsel

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Bij intramusculair injecteren, dan injecteer je in .......
A
De spier
B
De huid
C
Een ader
D
Het onderhuidsbindweefsel.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Toedieningswijzen
Subcutane injectie                                                                                    Intramusculaire injectie
Huidplooitechniek:                                                                                    Rangeertechniek (Z-techniek)
Naald snel inbrengen                                                                               Huid straktrekken, naald
hoek van 45-60 graden                                                                           loodrecht in de spier, naald               
Langere naalden.                                                                                        terugtrekken, huid loslaten.

Loodrechttechniek:
Naald snel inbrengen
Korte naald.

Slide 21 - Slide

Gebruik de rangeertechniek voor het toedienen van etsende en stroperige vloeistoffen. Deze techniek voorkomt terugvloeien van de injectievloeistof in het subcutane weefsel. Als tijdens de injectie geen bloedcontact te verwachten is hoeven er geen handschoenen gedragen te worden.
Welke techniek kun je het best toepassen wanneer je een subcutane injectie moet toedienen aan een oudere, magere zorgvrager?
A
Rangeertechniek
B
Huidplooitechniek
C
Loodrechttechniek

Slide 22 - Quiz

Gebruik de rangeertechniek voor het toedienen van etsende en stroperige vloeistoffen. Deze techniek voorkomt terugvloeien van de injectievloeistof in het subcutane weefsel. Als tijdens de injectie geen bloedcontact te verwachten is hoeven er geen handschoenen gedragen te worden.
Wat is het gevaar bij een te diep uitgevoerde intramusculaire injectie?
A
Het geeft een verhoogde kans op plaatselijke bloedingen.
B
Dit is pijnlijk voor de zorgvrager.
C
De medicatie komt in het onderhuidsvetweefsel en werkt niet goed.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions