module 1 les 9

1a op p. 84 van het tekstboek
Mevrouw Lucassen doet boodschappen in de supermarkt. Zij staat bij de kassa. Lees de zinnen in je boek. Luister naar het fragment. Zijn de zinnen waar of niet waar?
fragment 50
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NT2Beroepsopleiding

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

1a op p. 84 van het tekstboek
Mevrouw Lucassen doet boodschappen in de supermarkt. Zij staat bij de kassa. Lees de zinnen in je boek. Luister naar het fragment. Zijn de zinnen waar of niet waar?
fragment 50

Slide 1 - Slide

Mevrouw Lucassen krijgt één fles wijn gratis
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

Mevrouw Lucassen betaalt met har pinpas
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

1b
Daniël en Irene doen  boodschappen op de markt. Ze kopen groente bij de groenteman. Lees de vragen in je boek. Luister dan naar het fragment,
fragment 51

Slide 4 - Slide

Hoeveel verschillende producten koopt Daniël?
A
twee
B
drie
C
vier

Slide 5 - Quiz

Hoe betaalt Daniël?
A
contant
B
met pin

Slide 6 - Quiz

1c
Harold bestelt online een pizza. Een bezorger van de pizzeria bezorgt de pizza bij Harold thuis. Lees de vragen in je boek. Luister naar het fragment
fragment 52

Slide 7 - Slide

Moet Harold extra betalen voor het bezorgen?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Hoe betaalt Harold?
A
contant
B
met pin

Slide 9 - Quiz

1d
Hein. Laurens en Paul zijn vrienden. Ze zitten samen op een terras. Ze hebben iets gedronken en Laurens heeft ook iets gegeten. Nu gaan ze betalen. Lees de vragen in je boek en luister naar het fragment.
fragment 53

Slide 10 - Slide

Wie betaalt de rekening?
A
Eén van de vrienden betaalt alles
B
De vrienden delen de rekening

Slide 11 - Quiz

Hoe betalen ze de rekening?
A
contant
B
met pinpas
C
via een app

Slide 12 - Quiz

1
Remi Jaspers is met zijn kinderen in de snackbar. Ze kopen friet en snacks.. Lees de vragen in je boek en luister naar het fragment.
fragment 54

Slide 13 - Slide

Remi en de kinderen gaan de friet en snacks thuis opeten
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

De frietboer bakt eerst de friet en daarna betaalt Remi.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

De kinderen krijgen een ijsje
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz