Waar bestond Nederland uit vóór de industrialisatie?
A
Akkerbouw en veeteelt
B
Huisnijverheid en industrie
C
Industrie en veeteelt
D
Huisnijverheid en landbouw
Slide 8 - Quiz
Voor industrialisatie
Na industrialisatie
Sleep de kenmerken naar het juiste vak.
Sociale Kwestie
Huisnijverheid
stoommachines
Landbouwsamenleving
Steden ontstaan
Slide 9 - Drag question
Oorzaak
Tussenstap
Gevolg
Industriële Revolutie
Urbanisatie
Sociale kwestie
Slide 10 - Drag question
Vakbonden zijn..
A
Groepen die graag willen protesteren
B
Groepen die zich verzamelen voor betere omstandigheden
C
Vrouwen en kinderen die moeten werken
D
Politieke partijen die bezig zijn met mensen
Slide 11 - Quiz
vakbond
De vakbond komt op voor de belangen van werkgevers.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
De regering bestaat uit ..
A
Coalitiepartijen
B
Oppositiepartijen
Slide 13 - Quiz
Hoe noemen we de Eerste en Tweede Kamer samen?
A
Volksvertegenwoordiging
B
Regering
C
Kabinet
D
Parlement
Slide 14 - Quiz
De regering
Het parlement
Rechters
Slide 15 - Drag question
De tweede kamer. Door wie worden de mensen in de tweede kamer gekozen?
A
Kinderen
B
Alle mensen boven de 18 jaar
C
De koning
D
Leerkrachten
Slide 16 - Quiz
In 1848 kreeg Nederland een liberale grondwet. Wie ontwierp deze grondwet?
A
Willem I
B
Thorbecke
C
Van Houten
D
Willem II
Slide 17 - Quiz
Koning Willem II was in het jaar 1848 bang. Hij gaf de liberaal Thorbecke de opdracht een nieuwe grondwet te schrijven Voor welke gebeurtenis was Koning Willem II bang?
A
Oorlog met België
B
Oorlog met Duitsland
C
dreiging van ministers
D
revolutiedreiging
Slide 18 - Quiz
Wat is de sociale kwestie?
A
De armoede onder boeren in de 19e eeuw.
B
De wet kinderarbeid te verbieden.
C
De slechte levensomstandigheden van de arbeiders en het besef dat hier een oplossing voor moest komen
D
Wetten waarmee het leven van rijke mensen in de 19e eeuw beter zou moeten worden.
Slide 19 - Quiz
Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer?
A
100
B
120
C
130
D
150
Slide 20 - Quiz
Wie was er in Nederland staatshoofd rond 1815?
A
Minister
B
Koning
C
Staten-Generaal
D
Wim
Slide 21 - Quiz
Welke twee groepen bestonden er in de politiek?
A
Koning en ministers
B
Liberalen en conservatieven
C
Liberalen en docenten
D
Katholieken en Protestanten
Slide 22 - Quiz
Mensen die veranderingen wilden in de politiek
Mensen die wilden dat de politiek zo bleef als die was