H6 Grammatica woordsoorten - Vaste combinaties

H6 woordenschat
vaste combinaties
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H6 woordenschat
vaste combinaties

Slide 1 - Slide

H5 Spreekwoorden en uitdrukkingen
- een spreekwoord is een wijsheid of opvatting, die geformuleerd is in een hele zin. - een uitdrukking is een vaste woordgroep met een vaste betekenis.
Je leert over vaste combinaties. 
Je kan vaste combinaties van woorden herkennen, begrijpen en gebruiken.
theorie bespreken
3 videofragmenten van een debat: kijken, luisteren en vragen beantwoorden.
Nederlands  H6 Woordenschat, blz. 180-182
startopdracht
opdracht 1 t/m 5

Hoe ging het?

Slide 2 - Slide

Vul aan.... en wat betekent het?
1. De eerst viool....
2. Een uiltje....
3. Iemand van haver tot gort...
4. Op zijn strepen....
5. Zijn ongelijk...
6. Een ijzeren.... hebben.
7. Met gepaste....
8. Ziel en ....

Slide 3 - Slide

Vul aan...., en wat betekent het?
1. De eerst viool spelen. = op de voorgrond treden, hoogste woord hebben.
2. Een uiltje knappen. = een dutje doen.
3. Iemand van haver tot gort kennen. = iemand goed kennen
4. Op zijn strepen staan.= volhouden dat je gelijk hebt, opkomen voor je recht
5. Zijn ongelijk kennen. = toegeven dat je fout zat
6. Een ijzeren discipline hebben. = erg gedisciplineerd zijn.
7. Met gepaste trots = trots gevoel uitstralen dat past bij de gelegenheid 
8. Ziel en zaligheid. = alles geven

Slide 4 - Slide

Vaste combinaties met...
- een zelfstandig naamwoord met een vast werkwoord (een oordeel vellen)
- een uitdrukking met een werkwoord (een beslissing nemen, de draad oppakken, de kluts kwijtraken, de knoop doorhakken, etc.)
- een uitdrukking zonder werkwoord (maar met zn; de naakte waarheid, de volle laag, een bittere pil, etc.)

Slide 5 - Slide

Vaste combinaties met...
- een uitdrukking met woordpaar (ziel en zaligheid, hart en ziel, stank voor dank, willens en wetens, etc.)
- een uitdrukking met woordpaar mét vast werkwoord (lief en leed delen, in zak en as zitten, kant noch wal raken, de tering naar de nering zetten, hutje bij mutje leggen, etc.)

Slide 6 - Slide

Vaste combinaties:
aantekeningen....
A
vervaardigen
B
maken
C
schrijven

Slide 7 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?
A
rennen als een malle
B
brandweer spelen
C
nieuws snel verspreiden
D
iets warms achterna zitten

Slide 8 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?
A
zere voeten hebben
B
iets kapot maken
C
eieren vies vinden
D
zeer voorzichtig handelen

Slide 9 - Quiz

Veel oude uitdrukkingen hebben nog oude naamvalsuitgangen. Welke uitdrukking is correct geschreven?
A
heden te dagen
B
heden ten dagen

Slide 10 - Quiz

Een uitdrukking is
A
een hele zin met een figuurlijke betekenis
B
een deel van een zin met een figuurlijke betekenis
C
D
een hele zin met een letterlijke betekenis

Slide 11 - Quiz

Veel oude uitdrukkingen hebben nog oude naamvalsuitgangen. Welke uitdrukking is correct geschreven?
A
van goede huizen komen
B
van goeden huizen komen

Slide 12 - Quiz

Een vaste uitdrukking die 'zoveel je maar wilt' betekent, is:
A
naar hartelust
B
naar hartenlust

Slide 13 - Quiz

Een vaste uitdrukking is altijd ...
A
letterlijk bedoeld
B
figuurlijk bedoeld

Slide 14 - Quiz

Wat voor soort relatie zit er in deze uitdrukking:

Zij zal het 'vast en zeker' doen.
A
dit is een tegenstelling
B
dit zijn synoniemen
C
betekenis van de woorden ligt dicht bij elkaar

Slide 15 - Quiz


Feit, mening of argument?
Op het nippertje, nog maar net.
Kies de juiste vaste uitdrukking.
A
Iets in de groep gooien
B
Met een schone lei beginnen
C
Voor een appel en een ei
D
Met de hakken over de sloot

Slide 16 - Quiz


Feit, mening of argument?
Dingen vergelijken die totaal niets met elkaar te maken hebben. 
Kies de juiste vaste uitdrukking.
A
Iets met een korreltje zout nemen
B
Appels met peren vergelijken
C
Van een mug een olifant maken
D
Van het kastje naar de muur gestuurd worden

Slide 17 - Quiz


Feit, mening of argument?
Het is niet belangrijk genoeg om van wakker te liggen. 
Kies de juiste vaste uitdrukking.
A
Praatjes vullen geen gaatjes
B
Uit de lucht komen vallen
C
Dat is ver van mijn bed
D
Aan iemands lippen hangen

Slide 18 - Quiz

Hoe luidt de vaste uitdrukking?
bij verstek ………...
A
beoordelen
B
veroordelen
C
oordelen
D
seponeren

Slide 19 - Quiz

Maken
Startopdracht
Opdracht 1 t/m 5

Blz. 180-183

Slide 20 - Slide