Onderwerpszin (ow-zin)
- Hij die van koekjes houdt, is erg aardig.
‘Naamwoordelijk deel van het gezegde’-zin (nw.deel-zin)
- Elianne is altijd gebleven wie zij was.
Lijdendvoorwerpszin (lv-zin)
- Ik zei dat hij van koekjes houdt.
Meewerkendvoorwerpszin (mv-zin)
- Ella geeft dit aan iemand die van koekjes houdt.