Persoonlijke Voornaamwoorden: Personal Pronouns

1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Today ...Unit 1 : leerdoel ( goal)
Today we’re going to talk about personal pronouns                  ( persoonlijke voornaamwoorden)

Our goal: at the end of the lesson you know how to use the personal pronouns!

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Make notes!
Een persoonlijk voornaamwoord gebruiken je in plaats van een zelfstandig naamwoord (een persoon, een dier, of een ding)...

Het meisje loopt - she walks
De jongen loopt   - he walks
De kat loopt -         it walks

Slide 4 - Slide

Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je in het Engels?

Slide 5 - Open question

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she

Slide 6 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my friends and I
A
I
B
they
C
we
D
you

Slide 7 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
dog
A
he
B
it
C
you
D
I

Slide 8 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my teachers
A
you
B
we
C
I
D
they

Slide 9 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Peter
A
you
B
we
C
it
D
he

Slide 10 - Quiz

Do you remember? 

Slide 11 - Slide

Make notes!
Your book p. 15

Slide 12 - Slide

The cat wants some food.
I will give ... some food.
A
us
B
it
C
them
D
you

Slide 13 - Quiz

Susan wants the book.
I will give ... the book.
A
us
B
him
C
her
D
you

Slide 14 - Quiz

My parents want the book.
I will give ... the book.
A
it
B
them
C
her
D
you

Slide 15 - Quiz

Peter wants the book.
I will give ... the book.
A
me
B
them
C
her
D
him

Slide 16 - Quiz

I want the book.
Will you give ... the book?
A
me
B
them
C
her
D
him

Slide 17 - Quiz

We want the book.
Will you give ... the book?
A
me
B
him
C
us
D
you

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

She has a book.
It is ___ book.
A
her
B
his
C
she
D
its

Slide 21 - Quiz

The cat has a collar.
____ collar is the colour red.
A
her
B
his
C
its
D
our

Slide 22 - Quiz

We are called Smith.
____ last name is Smith.
A
we
B
us
C
your
D
our

Slide 23 - Quiz

Susan and Mike are twins.
____ birthday is in May
A
they
B
their
C
her
D
his

Slide 24 - Quiz

Ik kan de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden nu op de juiste manier gebruiken in een zin:
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
helemaal niet

Slide 25 - Quiz

Nog niet helemaal begrepen?
Kijk in Stepping Stones 
'Bridging the Gap'  1: My Family, grammar 4
                                                2: My Timetable, grammar 4
En Chapter 1, This is Me, grammar 2

En maak de oefeningen!

Slide 26 - Slide

Well done!


Slide 27 - Slide