1. Je herkent en benoemt minimaal 5 verschillende
varkensrassen
2. Je legt uit hoe de dagelijkse en periodieke verzorgende werkzaamheden van varkens uitgevoerd moeten worden
3. Je kan een varken de juiste hoeveelheid voer en water geven
4. Je kan beoordelen of het voer geschikt is voor varkens
5. Je kan een varken op de juiste wijze met oog voor dierenwelzijn hanteren en fixeren
6. Je kan verschillende huisvestingssystemen van varkens benoemen
7. Je kan aangeven welke voor- en nadelen bij de huisvestingssystemen benoemen
8. Je kan de specifieke huisvestingsbehoeften van varkens benoemen