Commercieel economie 4 februari

Hoe bereken je de omzet per m² winkelvloeroppervlak
A
Aantal m² WVO : omzet
B
Omzet : Aantal m² WVO
C
Aantal m² BVO : omzet
D
Omzet: Aantal m² BVO
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
CommercieelMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoe bereken je de omzet per m² winkelvloeroppervlak
A
Aantal m² WVO : omzet
B
Omzet : Aantal m² WVO
C
Aantal m² BVO : omzet
D
Omzet: Aantal m² BVO

Slide 1 - Quiz

Wanneer bereken je de arbeidsproductiviteit per FTE i.p.v. per werknemer?
A
Bij een eenmanszaak
B
Als je veel parttimers hebt
C
Als je alleen maar fulltimers hebt

Slide 2 - Quiz

Wat is het verschil tussen APT en IPT?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Vraag 32
Een kledingwinkel voor vrouwen met grote maten heeft 560 verschillende klanten per jaar. Binnen 30 km wonen naar schatting 1.280 vrouwen die binnen de doelgroep vallen.

a. Bereken de penetratiegraad.
b. Beoordeel je deze penetratiegraad hoog of laag? Leg je antwoord uit. 
c. Waarop moet de promotie van deze winkel gericht zijn als je kijkt naar de 
     penetratiegraad?

Slide 8 - Slide

Stuur een foto van de antwoorden van opdracht 32

Slide 9 - Open question

Vraag 32
Een kledingwinkel voor vrouwen met grote maten heeft 560 verschillende klanten per jaar. Binnen 30 km wonen naar schatting 1.280 vrouwen die binnen de doelgroep vallen.

a. Bereken de penetratiegraad.
a 560 / 1.280 × 100 = 44%
b. Beoordeel je deze penetratiegraad hoog of laag? Leg je antwoord uit. 
b Hoog, bijna de helft van de potentiële klanten komt ook naar deze winkel.
c. Waarop moet de promotie van deze winkel gericht zijn als je kijkt naar de 
     penetratiegraad?
c De promotie moet gericht zijn op het behouden van klanten.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Vraag 38
De schoenenwinkel van Karin had in het eerste kwartaal van vorig jaar
15.200 bezoekers. 6.946 van deze bezoekers deden een aankoop.

A. Bereken de conversie. Rond af op één decimaal.

B. Karen wil de conversie verhogen naar 50%. Ze verwacht net als vorig jaar
     ongeveer 15.200 bezoekers in de winkel in het eerste kwartaal. Hoeveel
     bezoekers moeten er ook werkelijk iets kopen?

C. Op welke manier zou Karen de conversie kunnen verhogen?

Slide 12 - Slide

Stuur een foto van de antwoorden van opdracht 38

Slide 13 - Open question

Vraag 38
De schoenenwinkel van Karin had in het eerste kwartaal van vorig jaar
15.200 bezoekers. 6.946 van deze bezoekers deden een aankoop.
A. Bereken de conversie. Rond af op één decimaal.
a. 6.946 / 15.200 × 100 = 45,7%
B. Karen wil de conversie verhogen naar 50%. Ze verwacht net als vorig jaar
     ongeveer 15.200 bezoekers in de winkel in het eerste kwartaal. Hoeveel
     bezoekers moeten er ook werkelijk iets kopen?
      15.200 × 0,5 = 7.600 bezoekers moeten iets kopen voor een conversieratio van 50%
C. Op welke manier zou Karen de conversie kunnen verhogen?
    Door het verlenen van extra service bijvoorbeeld voorlichting of de mogelijkheid
    om een kop koffie te drinken in de winkel.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Vraag 41
Een kleine retailer in doe-het-zelfartikelen heeft berekend dat de totale omzet in zijn verzorgingsgebied € 5.469.000 is. Zijn eigen omzet is € 986.000.

a. Met welke formule bereken je het marktaandeel?
b. Bereken het marktaandeel van deze retailer

Slide 16 - Slide

Stuur een foto van de antwoorden van opdracht 41

Slide 17 - Open question

Vraag 41
Een kleine retailer in doe-het-zelfartikelen heeft berekend dat de totale omzet in zijn verzorgingsgebied € 5.469.000 is. Zijn eigen omzet is € 986.000.

a. Met welke formule bereken je het marktaandeel?
(omzet van winkel X in een bepaalde periode : omzet van alle winkels in een bepaalde periode) x 100%
b. Bereken het marktaandeel van deze retailer
b: € 986.000 / € 5.469.000 × 100 = 18%

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide