Oefentoetsje H3


In de afbeelding geven twee pijlen een richting aan waarin koolstofdioxide en zuurstof zich in de proefopstelling verspreiden.
Welk gas verspreidt zich voornamelijk in de richting van pijl 2?
Hoe heet het proces waardoor deze stoffen zich verspreiden?
A
zuurstof, het proces heet diffusie
B
koolstofdioxide, het proces heet diffusie
C
zuurstof, het proces heet osmose
D
koolstofdioxide, het proces heet osmose
1 / 23
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson


In de afbeelding geven twee pijlen een richting aan waarin koolstofdioxide en zuurstof zich in de proefopstelling verspreiden.
Welk gas verspreidt zich voornamelijk in de richting van pijl 2?
Hoe heet het proces waardoor deze stoffen zich verspreiden?
A
zuurstof, het proces heet diffusie
B
koolstofdioxide, het proces heet diffusie
C
zuurstof, het proces heet osmose
D
koolstofdioxide, het proces heet osmose

Slide 1 - Quiz

Water moleculen (blauw) bewegen naar links door:
A
diffusie, dat is actief transport
B
diffusie, dat is passief transport
C
osmose, dat is actief transport
D
osmose, dat is passief transport

Slide 2 - Quiz

Kalium ionen (roze) bewegen de cel uit (naar links) door:

A
diffusie, dat is actief transport
B
transport via transportkanaaltjes, passief transport
C
osmose, dat is passief transport
D
transport via transportkanaaltjes, actief transport

Slide 3 - Quiz

Zuurstof gaat vanuit het longblaasje in het bloedvat dit gebeurt door:
A
actief transport
B
plasmolyse
C
osmose
D
diffussie

Slide 4 - Quiz

Men legt enkele cellen uit een normale aardappel in gedestilleerd water. Wat gebeurt er met de osmotische waarde van de cellen? En met de turgor?
A
De osmotische waarde en turgor veranderen niet
B
De osmotische waarde neemt af en de turgor neemt toe
C
De osmotische waarde en turgor nemen af
D
De osmotische waarde en turgor nemen toe

Slide 5 - Quiz

Aan mondingen van rivieren kan het bij vloed voorkomen dat zoetwaterplanten worden overspoeld met zeewater. Daardoor neemt de turgor van de cellen van deze planten af.
Waardoor wordt de daling van de turgor voornamelijk veroorzaakt?
Doordat de cellen van deze planten in zeewater
A
Water verliezen
B
Water opnemen
C
Zouten afgeven
D
Zouten opnemen

Slide 6 - Quiz

Een druppel menselijk bloed wordt verdund met eenzelfde hoeveelheid gedestilleerd water.
Wat gebeurt er dan met de rode bloedcellen?
A
Ze veranderen niet
B
Ze krijgen een grotere turgor
C
Ze verschrompelen
D
Ze zwellen op

Slide 7 - Quiz

Peter heeft in zijn verslag de hypothese, resultaten en conclusie verwerkt. Welke onderdelen mist hij nog en op welke volgorde?
A
Probleemstelling-Benodigdheden-Experiment
B
Probleemstelling-Experiment-Benodigdheden
C
Experiment-Benodigdheden
D
Benodigdheden-Experiment

Slide 8 - Quiz

Bij welk of bij welke van deze experimenten verkrijgt hij een hogere opbrengst aan maltose dan bij zijn eerste experiment bij 30 0C?

Slide 9 - Slide


Lees eerst de info tekst op de vorige dia en bekijk het plaatje.
Bij welk of bij welke van deze experimenten verkrijgt hij een hogere opbrengst aan maltose dan bij zijn eerste experiment bij 30 0C?

A
Alleen bij experiment 3.
B
Bij de experimenten 1 en 2.
C
Bij de experimenten 1 en 3.
D
Bij de experimenten 1, 2 en 3.

Slide 10 - Quiz

Wat was in deze
experimenten de
afhankelijke variabele?
A
de hoeveelheid zetmeel
B
de temperatuur
C
de hoeveelheid gevormde maltose
D
de snelheid van de enzymen

Slide 11 - Quiz

In vier petrischalen met kiemende zaden zorgt ze voor verschil in temperatuur.
Daarnaast gebruikt ze twee verschillende verlichtingssterkten. Ze wil onderzoeken of de verlichtingssterkte invloed heeft op de kieming. Is dit onderzoek een valide onderzoek?

A
Ja, want ze heeft twee verschillende verlichtingssterkten gebruikt
B
Nee, want er zijn slechts twee verlichtingssterkten. dat is te weinig
C
Nee, want naast de verlichting is ook de temperatuur gevarieerd
D
Nee, want er worden meerdere variabelen tegelijk gemeten

Slide 12 - Quiz

Als er CO2 geproduceerd wordt, wordt kalkwater (limewater) troebel. In dit experiment wordt gekeken of wood lice (luizen) CO2 produceren.
Waarvoor dient buis B?
A
Om te testen of het kalkwater werkt
B
Als placebo
C
Als controle experiment
D
Het heeft geen functie

Slide 13 - Quiz

Onderzoekers hebben door genetische modificatie aardappels zo veranderd, dat er een stof in zit die beschermt tegen de gevolgen van de schadelijke darmbacterie.
Tijdens een experiment krijgt een groep muizen de genetisch gemodificeerde aardappels te eten. Als de muizen daarna geïnfecteerd worden met de darmbacterie, krijgen ze veel minder snel diarree.
Bij het experiment wordt een tweede groep muizen gebruikt om een juiste conclusie te kunnen trekken uit de resultaten.
Moeten de muizen uit deze tweede groep de genetisch gemodificeerde aardappels te eten krijgen? En moeten ze geïnfecteerd worden met de darmbacterie?
A
Ze moeten wel de aardappels te eten krijgen, maar niet geïnfecteerd worden met de bacterie.
B
Ze moeten niet de aardappels te eten krijgen, maar wel geïnfecteerd worden met de bacterie.
C
Ze moeten wel de aardappels te eten krijgen en ook geïnfecteerd worden met de bacterie.

Slide 14 - Quiz

Ik ga een half uur naar de supermarkt om te onderzoeken of wasmiddel aanbiedingen werken. Ik observeer 2 personen die het wasmiddel in de aanbieding kopen, en 2 die een ander wasmiddel kopen. Hieruit trek ik de conclusie dat het niet uitmaakt. Dit onderzoek is:
A
betrouwbaar en valide
B
betrouwbaar maar niet valide
C
niet valide en niet betrouwbaar
D
wel valide maar niet betrouwbaar

Slide 15 - Quiz

Ik voer het onderzoek nog eens uit, maar dan met 10 soorten wasmiddel. Ik noteer hoeveel van elke soort verkocht is gedurende 1 week. Welk diagram kan ik hiervoor het beste gebruiken?
A
een staafdiagram
B
een lijndiagram
C
een cirkeldiagram

Slide 16 - Quiz

Ook ga ik na hoeveel mensen er in de supermarkt zijn, ik tel per half uur hoeveel er zijn. Welk diagram kan ik hiervoor het beste gebruiken?
A
een staafdiagram
B
een lijndiagram
C
een cirkeldiagram

Slide 17 - Quiz

Erfelijke eigenschappen van dieren kunnen veranderd worden. Op welk van onderstaande manieren maak je een transgeen organisme?
A
Genetische modificatie
B
Veredeling
C
Kunstmatige inseminatie

Slide 18 - Quiz

Superzalm, wat is waar?

Door het inbouwen van 2 genen van andere vissoorten kan een superzalm 2x zo snel groeien als de wilde zalm. Hij kan dat ook bij lagere temperaturen dan de wilde zalm.
Zalmen worden meestal gekweekt in kooien in zee. Daaruit ontsnappen vaak vissen. De superzalm kan dan in open zee terechtkomen tussen de wilde zalmen. Wat daar de gevolgen van zijn, is nog niet bekend. De zalmen worden daarom nog niet gekweekt voor de handel. 

Slide 19 - Slide


Door het inbouwen van 2 genen van andere vissoorten kan een superzalm 2x zo snel groeien als de wilde zalm. Hij kan dat ook bij lagere temperaturen dan de wilde zalm.
Zalmen worden meestal gekweekt in kooien in zee. Daaruit ontsnappen vaak vissen. De superzalm kan dan in open zee terechtkomen tussen de wilde zalmen. Wat daar de gevolgen van zijn, is nog niet bekend.
Wat is waar?
A
Er is sprake van genetische modificatie
B
Er is sprake van mutatie
C
Er is sprake van verandering van het DNA
D
Er is sprake van veredeling

Slide 20 - Quiz

Yoghurt wordt gemaakt uit melk door er bepaalde soorten bacteriën aan toe te voegen. Deze bacteriën vormen stoffen die de zure smaak van yoghurt veroorzaken.
Andere bacteriën produceren het hormoon insuline. Bij deze bacteriën is het gen van de mens voor de productie van insuline ingebracht
Is bij de productie van yoghurt sprake van genetische modificatie?
En bij de productie van insuline?

A
Bij de productie van yoghurt: JA Bij de productie van insuline: JA
B
Bij de productie van yoghurt: JA Bij de productie van insuline: NEE
C
Bij de productie van yoghurt: NEE Bij de productie van insuline: JA
D
Bij de productie van yoghurt: NEE Bij de productie van insuline: NEE

Slide 21 - Quiz

Rijst
In rijst zit van nature geen vitamine A. Door middel van genetische modificatie kun je dit veranderen.
Hoe laat je rijst vitamine A produceren? Zet de zinnen in de juiste volgorde.
 I De cellen van de genetisch gemodificeerde rijst maken vitamine A.
 II Enzymen knippen de genen die nodig zijn voor het maken van vitamine A uit de cellen van andere soorten.
 III Het kogeltje wordt in de kern van rijstcellen geschoten.
 IV De genen voor vitamine A worden op een klein gouden kogeltje geplakt.

Slide 22 - Slide

In rijst zit van nature geen vitamine A. Door middel van genetische modificatie kun je dit veranderen.
Hoe laat je rijst vitamine A produceren? Zet de zinnen in de juiste volgorde.
I De cellen van de genetisch gemodificeerde rijst maken vitamine A.
II Enzymen knippen de genen die nodig zijn voor het maken van vitamine A uit de cellen van andere soorten.
III Het kogeltje wordt in de kern van rijstcellen geschoten.
IV De genen voor vitamine A worden op een klein gouden kogeltje geplakt.
A
II - IV - III - I
B
IV - III - II - I
C
II - I - IV - III
D
I - II - IV - III

Slide 23 - Quiz