Herhaling H6 Schakelingen

Quiz Hoofdstuk 6
Succes met de vragen!!
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Quiz Hoofdstuk 6
Succes met de vragen!!

Slide 1 - Slide

Wat is de eenheid (met het symbool van de eenheid), van de grootheid: Weerstand?
A
Ohm (R)
B
Volt (V)
C
Ampère (A)
D
Ohm (Ω)

Slide 2 - Quiz

Bereken de totale weerstand (R__) wanneer R____= 2 Ω.
lampje
tot
A
48 kΩ
B
44,8 kΩ
C
44.008 Ω
D
44,008 Ω

Slide 3 - Quiz

Bereken de totale Stroomsterkte (I__) wanneer R____= 2 Ω.
lampje
tot
A
0,0057 A
B
4,79 A
C
5,7 A
D
10.121,84 A

Slide 4 - Quiz

Wat is de formule voor de wet van Ohm?
A
E=Pt
B
E=UIt
C
v=ts
D
R=IU

Slide 5 - Quiz

Welk(e) bewering(en) is of zijn waar?
A
Als de temperatuur toeneemt, dan neemt de weerstand van een NTC af
B
Als de temperatuur toeneemt, dan neemt de weerstand van een NTC toe
C
Als de hoeveelheid licht toeneemt, dan neemt de weerstand van een LDR af
D
Als de hoeveelheid licht toeneemt, dan neemt de weerstand van een LDR toe

Slide 6 - Quiz

Hoe heet een schakelaar die werkt met een permanente magneet?
A
Relais
B
Reedcontact
C
Transistor
D
Dynamo

Slide 7 - Quiz

Welke weerstand reageert op een verandering in temperatuur?
A
NTC
B
LDR
C
Dimmer
D
Dynamo

Slide 8 - Quiz


Welke schakeling zie je hier?
A
Parallel
B
Serie

Slide 9 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in:
Met een ........... kun je een stroomkring op een nette manier onderbreken!
A
lampje
B
batterij
C
snoer
D
schakelaar

Slide 10 - Quiz

Voordat je een NTC kunt gebruiken als sensor is het van belang om de meter eerst te ______.

Welk begrip hoort hier boven te staan?

Slide 11 - Open question




Zal de LED in deze schakeling branden?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz




Wat is de LDR in deze schakeling?
A
Sensor
B
Actuator
C
Schakelaar

Slide 13 - Quiz

Wanneer is de weerstand van een LDR groot?
A
nooit
B
in het donker
C
in het licht
D
altijd

Slide 14 - Quiz

Wat gebeurt er met een NTC als de temperatuur ervan stijgt?
A
R stijgt
B
R wordt kleiner
C
R blijft gelijk
D
NTC gaat kapot

Slide 15 - Quiz

Als er licht schijnt op een NTC wat gebeurt er dan
A
Niets
B
De weerstand wordt groter
C
De weerstand wordt kleiner

Slide 16 - Quiz

Welke weerstand zit er in een thermometer?
A
NTC
B
POTMETER
C
LDR
D
CONDENSATOR

Slide 17 - Quiz

Wat is een relais?
A
Een elektrische schakelaar
B
Een magnetische schakelaar
C
Een lichtschakelaar
D
Een drukschakelaar

Slide 18 - Quiz

Je wilt dat de zoemer in de afbeelding hieronder aan is. Hiervoor moet het:
A
donker zijn
B
licht zijn
C
warm zijn
D
koud zijn

Slide 19 - Quiz

Wat betekent LDR
A
Licht Door Resistent
B
Light Dependant Resistor
C
Ligt Daar te Rusten
D
Langs De Regenboog

Slide 20 - Quiz

Waarop reageert een LDR
A
op licht, hoe meer licht des te lager is de weerstand
B
op licht, hoe minder licht des te lager is de weerstand
C
op warmte, hoe meer warmte des te lager is de weerstand
D
op warmte, hoe minder warmte des te lager is de weerstand

Slide 21 - Quiz

Als er licht schijnt op een LDR wat gebeurt er dan
A
Niets
B
De weerstand wordt groter
C
De weerstand wordt kleiner

Slide 22 - Quiz

Als er warmte komt op een LDR wat gebeurt er dan
A
Niets
B
De weerstand wordt groter
C
De weerstand wordt kleiner

Slide 23 - Quiz

Wat betekent NTC
A
Niet te concentreren
B
Nader te communiceren
C
Negatief te communiceren
D
Negatieve Temperatuur Coëfficiënt

Slide 24 - Quiz

Waarop reageert een NTC
A
op licht, hoe meer licht des te lager is de weerstand
B
op licht, hoe minder licht des te lager is de weerstand
C
op warmte, hoe meer warmte des te lager is de weerstand
D
op warmte, hoe minder warmte des te lager is de weerstand

Slide 25 - Quiz

Als er warmte komt op een NTC wat gebeurt er dan
A
Niets
B
De weerstand wordt groter
C
De weerstand wordt kleiner

Slide 26 - Quiz

Welk symbool
zie je hier?
A
LED
B
Diode
C
Transistor
D
Reedcontact

Slide 27 - Quiz

Hoe heet een schakelaar die werkt met een permanente magneet?
A
Relais
B
Reedcontact
C
Transistor
D
Dynamo

Slide 28 - Quiz

Welk onderdeel laat de stroom maar in één richting door?
A
LDR
B
NTC
C
LED
D
Relais

Slide 29 - Quiz

Wat is de functie van het relais?
A
Het relais meet de spanning
B
Het relais werkt als spanningsdeler
C
Het relais meet de stroomsterkte
D
Het relais werkt als schakelaar

Slide 30 - Quiz

Een relais werkt als volgt:
A
Het verhoogt of verlaagt de spanning van 10.000V naar 230V
B
Is een elek. magnetische schakelaar. Door spanning door een spoel kan je een andere stroom inschakelen.
C
Een elektrisch schakelcontact in een glazen buisje dat bediend wordt door een magnetisch veld.

Slide 31 - Quiz

Wat vind je van deze les ?

Slide 32 - Open question